Achiel van Sassenbrouck
1886 – 1979

Peintre de genre, de marines, de paysages, de natures mortes. Etudie aux Académies de Bruges (E. Van Hove et G. Pickery) et d'Anvers (F. Courtens et J. Devriendt). Voyage en Europe et aux USA. Période impressionniste. Par la suite, réalisme synthétique. Ses personnages de ports et de campagnes rappellent ceux d'E. Laermans.
Constant Permeke liep in zijn Oostendse jeugd academie te Brugge, van 1903 tot l906. Een van zijn medeleerlingen is Achiel Van Sassenbroeck.
Ludwig Trossaert die een van de interessantste kunstgalerieën op het Antwerpse zuid runt, (vroeger een topman in de informaticabranche) : “En ik herinner me als kind een atelierbezoek bij Achiel Van Sassenbroeck waar ik zo gefascineerd raakte door houtskoolnaakten, dat mijn moeder vruchteloos probeerde mijn aandacht te vestigen op ander, wat haar betrof neutraler en ongevaarlijker werk. Hij was ook een indrukwekkend man, Van Sassenbroeck, met die lange grijze baard. Als kind begreep ik nog niet dat hij zich in de marge van de samenleving had geplaatst, maar ik voelde instinctief wel dat hij een bijzonder, een apart mens was.”
Constant Permeke liep in zijn Oostendse jeugd academie te Brugge, van 1903 tot l906. Een van zijn medeleerlingen is Achiel Van Sassenbroeck.
Ludwig Trossaert die een van de interessantste kunstgalerieën op het Antwerpse zuid runt, (vroeger een topman in de informaticabranche) : “En ik herinner me als kind een atelierbezoek bij Achiel Van Sassenbroeck waar ik zo gefascineerd raakte door houtskoolnaakten, dat mijn moeder vruchteloos probeerde mijn aandacht te vestigen op ander, wat haar betrof neutraler en ongevaarlijker werk. Hij was ook een indrukwekkend man, Van Sassenbroeck, met die lange grijze baard. Als kind begreep ik nog niet dat hij zich in de marge van de samenleving had geplaatst, maar ik voelde instinctief wel dat hij een bijzonder, een apart mens was.”
Levensloop
Van Sassenbrouck ('Den Sassen' genoemd) was de zoon van een schrijnwerker die in hem zijn opvolger zag. Die zoon zag het anders: hij wilde leren schilderen. Meningsverschil en spanningen brachten er de jonge Achiel toe het ouderlijk huis te ontvluchten toen hij amper twaalf was. Hij sloot zich aan bij een reizend kermisgezelschap waar hij als manusje-van-alles diende. Hij kwam onder meer terecht in Rotterdam, Dordrecht, Amsterdam en Düsseldorf. Na enkele jaren keerde hij naar Brugge terug en sukkelde er van het ene schamel logement naar het andere. Weldra kwam hij aan de kost als letterschilder. Tijdens zijn vrije uren kon hij cursussen volgen aan de Kunstacademie. Hij kreeg er les in lijntekenen en grafische kunsten van Jozef Neutens en Victor De Looze. Verdere lesgevers in het schilderen waren Charles Poupaert en Pierre Rahoux. Verdere kunstopleiding kreeg hij van Edmond Van Hove enGustaaf Pickery. Hij beëindigde zijn studies aan de Brugse academie in 1909. Hij was toen 23 en had er alle prijzen gewonnen die er te winnen waren. Dankzij de steun van een weldoener kon Achiel verder gaan studeren aan de Kunstacademie in Antwerpen en volbracht er ondertussen ook zijn legerdienst. Hij kreeg les van onder andere Juliaan De Vriendt, Franz Courtens en Frans Van Leemputten. Vooral deze laatste ontfermde zich over de rusteloze Van Sassenbrouck. In 1914 meldde hij zich als oorlogsvrijwilliger. Hij vocht zeventien maanden in de loopgraven aan de IJzer en werd bevorderd tot sergeant. Hij werkte er tevens als frontschilder. Hij werd zwaargewond en na een herstelperiode ging hij les geven aan verminkte soldaten in Port-Villez. Daar ontmoette hij Claude Monet, die veel belangstelling voor hem toonde. Tijdens een tentoonstelling in De Panne kocht koningin Elisabeth drie werken van hem aan. Na zijn demobilisatie kwam hij weer in Brugge wonen en organiseerde tentoonstellingen, waarop hij goed verkocht. De brouwer en senator Victor De Meulemeester steunde hem en introduceerde hem bij mogelijke kopers. Minister Jules Destrée kocht drieëntwintig werken van hem aan. Toen een kunstliefhebber hem een atelier in Brussel aanbood, trok hij richting hoofdstad. Hij maakte er kennis met Ernest Claes, Herman Teirlinck en Karel Van De Woestijne die de Vlaamse Club in Brussel leidden. Nadat hij getrouwd was, kocht hij een woonboot van vijftien meter en het paar ging de waterwegen bevaren. Hij deed Brugge aan, Oostende, Gent en Sint-Martens-Latem, waar hij zijn vriend Albert Servaes terugzag. Aan het zwerversbestaan kwam in 1933 een einde toen de Sassen zijn boot aanmeerde in Hamme. Hij betrok er een afgezonderde en ommuurde grote woning aan de Kale Dries met zicht op de Durme. Hij woonde er voor de rest van zijn leven, afwisselend met verblijven op zijn woonboot. Van Sassenbrouck schilderde portretten (onder meer van Achiel Van Acker en Victor Van Hoestenberghe), maar was vooral de schilder van composities waarop haven- of landarbeiders voorkwamen. Hij had een eigen expressionistische stijl: hoekig, in afgelijnde en fel gekleurde vlakken. Hij bleef tot op hoge leeftijd werk produceren. Talrijke musea bezitten werk van Van Sassenbrouck. Opleiding Tijdens zijn vrije uren kon hij cursussen volgen aan de Kunstacademie. Hij kreeg er les in lijntekenen en grafische kunsten van Jozef Neutens en Victor De Looze. Verdere lesgevers in het schilderen waren Charles Poupaert en Pierre Rahoux. Verdere kunstopleiding kreeg hij van Edmond Van Hove en Gustaaf Pickery. Opleiding aan de Academie van Brugge (1899-1909, E. Van Hove en G. Pickery) en het NHISKA (1909, J. De Vriendt, P. Van der Ouderaa, F. Courtens en F. Van Leemputten). Hij beëindigde zijn studies aan de Brugse academie in 1909. Hij was toen 23 en had er alle prijzen gewonnen die er te winnen waren. Etudie aux Académies de Bruges (E. Van Hove et G. Pickery) et d'Anvers (F. Courtens et J. Devriendt). Constant Permeke liep in zijn Oostendse jeugd academie te Brugge, van 1903tot l906. Een van zijn medeleerlingen is Achiel Van Sassenbroeck. Dankzij de steun van een weldoener kon Achiel verder gaan studeren aan de Kunstacademie in Antwerpen en volbracht er ondertussen ook zijn legerdienst. Hij kreeg les van onder andere Juliaan De Vriendt, Franz Courtens en Frans Van Leemputten. Vooral deze laatste ontfermde zich over de rusteloze Van Sassenbrouck. |