Gewasbeschermingsmiddelen - erkenningen
Het grootste pijnpunt voor de wijnbouw is met zekerheid de gewasbescherming. Met name de erkenning van gewasbeschermingsmiddelen. Het probleem bestaat uit drie delen. De schaarse keuze en zeer terughoudende houding bij het verstrekken van erkenningen en de niet realistische dosissen van sommige toelatingen.
a. Schaarse keuze
De schaarse keuze is het gevolg van de hoge kosten voor het opstellen van een aanvraagdossier in het verleden. Het kleine areaal dat voor de producenten een kleine afzetmarkt betekent maakte het voor België opnieuw doen van alle onderzoeken te duur voor de mogelijke afzet van de producten. Hierdoor werden enkel breed werkende middelen die ook voor andere gewassen toepaasbaar zijn door middel van een ‘derdenuitbreiding’ ook voor de wijnbouw erkend. Veel moderne, minder milieubelastende en effectievere middelen voor de wijnbouw hebben daardoor in België geen erkenning gekregen. Dit heeft geleid tot een hallucinante situatie. Veelal verouderde middelen zijn erkend (middels derdenuitbreiding), maar de nieuwe specifieke werkzamere en minder milieubelastende middelen zijn dat vaak niet. Zo hebben zelfs een hele reeks biologische middelen geen erkenning. Zo hebben bijvoorbeeld biologische middelen als Botector en Serenade geen erkenning voor de druiventeelt in België. |
b. Terughoudendheid
Momenteel blijken de zelfs door de zonale erkenning zoals de EU het voorziet niet te werken. Ook nieuwe middelen krijgen veelal geen erkenning. Volgens producenten ligt het niet aan hun. Met name in de strijd tegen Valse meeldauw (Plasmopara viticola) zijn er in het buitenland zeer effectieve middelen erkend die in België niet zijn toegelaten. Zo is er bijvoorbeeld een systemisch middel, Profiler, dat is samengesteld uit twee werkzame stoffen die in België elk zijn toegelaten in andere teelten, maar niet in de druiventeelt. Er is in België geen enkel systemisch middel tegen Valse meeldauw erkend. |
c. Niet realistische dosissen
Met name voor de middelen tegen valse meeldauw (Plasmopara viticola) hanteert men bij het erkennen de door de fabrikant opgegeven minimaal werkzame dosis als maximaal toegelaten dosis. Deze dosis is echter in het geval van een zware infectie onvoldoende. In de ons omringende landen zijn hogere dosissen toegelaten, maar bij ons niet. Veelal gebruiken de wijnbouwers een grotere dosis door het ‘jaarvolume’ over bijvoorbeeld twee in plaats van drie spuitingen te verdelen en er drie in het register te noteren. Dit is natuurlijk een overtreding maar men heeft geen keuze. De ‘overheid’ voert deze wijnbouwers dan weer op als bewijs dat de dosissen wel volstaan. Kafka dus.
Met name voor de middelen tegen valse meeldauw (Plasmopara viticola) hanteert men bij het erkennen de door de fabrikant opgegeven minimaal werkzame dosis als maximaal toegelaten dosis. Deze dosis is echter in het geval van een zware infectie onvoldoende. In de ons omringende landen zijn hogere dosissen toegelaten, maar bij ons niet. Veelal gebruiken de wijnbouwers een grotere dosis door het ‘jaarvolume’ over bijvoorbeeld twee in plaats van drie spuitingen te verdelen en er drie in het register te noteren. Dit is natuurlijk een overtreding maar men heeft geen keuze. De ‘overheid’ voert deze wijnbouwers dan weer op als bewijs dat de dosissen wel volstaan. Kafka dus.