Kleine stokerijen gaan sneuvelen
50.000 stokerijen in Oostenrijk en 30.000 in Duitsland. Zij verwerken massaal lokale grondstoffen. 'Korte keten' en 'versterking van het economisch landelijk weefsel', allemaal beleidspunten die belangrijker zijn dan ooit te voren. En waar is de Belgische overheid mee bezig? Het volledig onmogelijk maken om ambachtelijk te distilleren. Wij hebben amper een tiental 'echte' distilleerderijen en sinds enkele jaren is er dankzij de opleiding bij Syntra weer een toename. Wat in andere landen een bloeiende sector is begint zich in België langzaam terug te ontwikkelen. En wat doet de overheid? Ze maken het volledig onmogelijk om deze sector perspectief te bieden, nee ze maken het volledig onmogelijk.
In Duitsland zijn er 30.000 distilleerderijen die 'open' (dus zonder verzegeling) stoken, tegen amper 10.000 die 'gesloten' stoken.
|
Waarom open distilleren
Heel belangrijke aroma's zitten immers heel dicht achter de kop of heel kort voor de staart, en deze kan men enkel goed afsplitsen wanneer men tijdens het distilleerproces kan ruiken en proeven om het juiste moment van splitsing te bepalen. Dit is dan ook in alle ons omringende landen in de wet als mogelijkheid voorzien. Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland hebben allemaal een wettelijke mogelijkheid om wat men noemt 'open' te stoken. En Nederland heeft zelfs de verzegeling en het 'gesloten' stoken volledig afgeschaft.
Neutrale alcohol kun je in verzegelde installaties produceren. Daarbij hoef je niet te kunnen proeven. Ook voor graanalcohol van +/- 90 %vol is het niet nodig. Hier stook je gewoon de alcohol en spelen de aroma's geen enkele rol. Maar met name voor fruitdistillaten is het 'sensorisch abtrennen' een absolute must.
Ambachtelijke distillateurs gebruiken vooral fruit. Zij stoken geen neutrale alcohol. Die willen ze juist helemaal niet. Het gaat immers om de aroma's. Alle aroma's die goed zijn, en geen 'foute' aroma's. Dus het juist scheiden op basis van ruiken en proeven is de meest cruciale stap in het productieproces.
|
Alcoholfabriek en likeurfabriek
Met de nieuwe accijnswetgeving is er een einde gekomen aan de mogelijkheid om tijdens het distilleren door ruiken en proeven te kunnen bepalen wanneer de splitsing tussen kop, middenloop en naloop dient te gebeuren. Elk distilleertoestel moet verzegeld zijn en enkel kunnen uitmonden in een verzegeld meetvat dat enkel door een controleur van de dienst Accijnzen kan worden geopend. Hierdoor is het niet mogelijk om kwaliteitsvolle fruitdistillaten te produceren.
Onder de oude wetgeving werd er onderscheid gemaakt tussen 'alcoholfabriek' en 'likeurfabriek'. Alcoholfabriek is het distilleren van gefermenteerde grondstof. Dit is de eerste distillatie of 'ruwstook'. Deze diende altijd in een 'gesloten installatie met meetvat' te worden geproduceerd. Zo had Accijnzen controle op de geproduceerde hoeveelheid alcohol. Het resultaat van deze eerste distillatie, de ruwstook of 'flegma', werd dan verder verwerkt in een zogenaamde 'likeurfabriek'. In een 'likeurfabriek' werd dus enkel reeds door Accijnzen vastgestelde alcohol verwerkt. Deze verwerking was dan de tweede distillatie of fijnstook. Deze mocht in een open installatie gebeuren waarbij men door ruiken en proeven een goede afsplitsing van voorloop (kop), middenloop (hart) en naloop (staart) kon maken. De voorloop en naloop werd dan apart gehouden om, gecontroleerd door Accijnzen te (laten) vernietigen. De middenloop werd dan voor de uiteindelijke distillaten gebruikt. Uiteindelijk moest de totale hoeveelheid kop en staart samen met de geproduceerde middenloop in overeenstemming zijn met de bij de 'alcoholproductie', de ruwstook, geproduceerde hoeveelheid alcohol.
Onder de oude wetgeving werd er onderscheid gemaakt tussen 'alcoholfabriek' en 'likeurfabriek'. Alcoholfabriek is het distilleren van gefermenteerde grondstof. Dit is de eerste distillatie of 'ruwstook'. Deze diende altijd in een 'gesloten installatie met meetvat' te worden geproduceerd. Zo had Accijnzen controle op de geproduceerde hoeveelheid alcohol. Het resultaat van deze eerste distillatie, de ruwstook of 'flegma', werd dan verder verwerkt in een zogenaamde 'likeurfabriek'. In een 'likeurfabriek' werd dus enkel reeds door Accijnzen vastgestelde alcohol verwerkt. Deze verwerking was dan de tweede distillatie of fijnstook. Deze mocht in een open installatie gebeuren waarbij men door ruiken en proeven een goede afsplitsing van voorloop (kop), middenloop (hart) en naloop (staart) kon maken. De voorloop en naloop werd dan apart gehouden om, gecontroleerd door Accijnzen te (laten) vernietigen. De middenloop werd dan voor de uiteindelijke distillaten gebruikt. Uiteindelijk moest de totale hoeveelheid kop en staart samen met de geproduceerde middenloop in overeenstemming zijn met de bij de 'alcoholproductie', de ruwstook, geproduceerde hoeveelheid alcohol.
De nieuwe wetgeving
De nieuwe wetgeving maakt geen onderscheid meer tussen 'alcoholfabriek' en 'likeurfabriek'. De termen zijn zelfs in de wetgeving verdwenen. Alles distilleertoestellen moeten volledig gesloten zijn en mogen geen andere uitgang hebben dan deze in een meetvat. Het 'open' distilleren bij een fijnstook is dus niet meer mogelijk. En mooie fruitdistillaten kan men dus niet meer produceren in België.
De lobby bepaalt het beleid
Wie bepaalt het beleid? De ambtenaren van Accijnzen, in overleg met de grote producenten, de alcoholfabrieken, die ook nu al gesloten stoken. De ambachtelijke distillateurs worden hierbij niet betrokken. De dienst van Douane en Accijnzen zien die ambachtelijke distillateurs liever niet. Met zoveel woorden heeft men al gezegd "Die willen we helemaal niet. Daar hebben we geen tijd voor om die te controleren.
Waarom werd de alcoholaccijns meer dan verdubbeld en is de bieraccijns een van de laagste van de EU?
Dat de nieuwe accijnswetgeving er is gekomen is enkel en alleen om er voor te zorgen dat niemand accijnzen kan ontduiken. De accijnsverhoging van 2015 is er gekomen omdat als gevolg van de staatshervorming veel belastinginkomsten nu naar de gemeenschappen gaan en niet langer naar de federale begroting. Accijnzen zijn een van de weinige federale belastingen die over blijven. Dus om de federale begroting te spekken zijn accijnzen een interessante manier. Ook de 'klik-accijns' op brandstoffen is er gekomen om de belastinginkomsten van de federale overheid op te krikken. Gewoon ordinaire belastingverhogingen zijn het, maar men verkoopt ze als milieu- (brandstoffen) en gezondheidsmaatregelen (alcoholaccijns). Er is echter één accijns die in België bijzonder laag blijft en waar men niet aan durft te komen, de bieraccijns. Waarom? Het antwoord is eenvoudig, de lobby van de brouwers is bijzonder groot, en de gevoeligheid van de kiezer als het over de prijs van een 'pintje' gaat zou wel eens voor een afstraffing bij de volgende verkiezingen kunnen zorgen.
Belgische accijnsverhoging was enkel goed voor de Luxemburgse schatkist
De jaarlijkse totale Belgische ontvangsten aan alcoholaccijns na de verhoging van 2015 bedraagt ruim € 300.000.000. Dat is amper meer dan voor de verdubbeling van de accijns in 2015. We weten uit cijfers van de wereld gezondheidsorganisatie dat de alcoholconsumptie ondertussen in België is gestegen, niet gedaald. Dat wil zeggen dat de Luxemburgers meer extra alcoholaccijns van Belgische klanten beuren dan de Belgische overheid aan totaal bieraccijns ontvangt, want die bedraagt amper +/- € 200.000.000. per jaar. Het effect voor België: verlies aan economische activiteit en arbeidsplaatsen en slechts een minimale toename van de, inmiddels nog steeds dalende, alcoholaccijns.
Maar er is geld nodig. Waar anders halen?
Stel dat men de federale schatkist, die door de overheveling van belastinginkomsten naar de gewesten enorme tekorten vertoont, wil spekken. Dan moet men de bieraccijns verhogen. Voor een bak bier zullen ze niet naar Luxemburg rijden. Dat zou veel meer opbrengen. Maar geen enkele politicus zal dat bepleiten.