De Mont Blanc
Als onderdeel van mijn revalidatie (na een kruisbandoperatie) en als voorbereiding voor een nieuwe expeditie maakte ik met Alain een reis naar de Mont Blanc. Met Alain zou ik naar de Mount Thor gaan voor een Base-jump. Om te trainen onder koude omstandigheden is een trainingstocht in de Alpen natuurlijk een goed idee. Alain was al twee keer naar de Mont Blanc gegaan maar nog niet boven gekomen. Een leuk doel dus om een trainingstocht te maken.
De route via de Gouter.
Tot le Nid d'Aigle, op 2372 m, kun je met een treintje gaan. Van hieruit ga je over een pad met schitterend uitzicht naar de Refuge de Tête Rousse, op 3187 m. Boven aan de wand, op 3817 m ligt de Refuge de l'Aiguille du Gouter. Om drie uur in de nacht vertrekken via de Col de Gouter naar de op 4362 m gelegen Refuge Vallot. Dit is eigenlijk geen echte hut maar veel eerder een noodverblijf voor gestrande klimmers. Van hieruit gaat het omhoog via Les Bosses en de sneeuwgraat naar de top op 4807 m.
Na een kort verblijf op de top daal je via dezelfde route weer af naar de Gouter-hut. Men kan nog dezelfde dag afdalen, of de volgende ochtend vroeg afdalen naar Le Nid d'Aigle om er het treintje naar beneden te nemen.
Het is zaterdag 11 september om vijf uur in de namiddag wanneer ik met een been dat 40% minder spierkracht heeft dan normaal en een zware rugzak in de cabine van de kabelbaan van Les Houches naar Bellevue stap. Samen met Alain Hendrickx ,waarmee ik naar de Mount Thor hoop te gaan, vertrek ik voor onze eerste trainingstocht. Voor Alain was het de derde poging op de Mont Blanc, voor mij vooral een test of de afgelopen vijf maanden intensief trainen om te herstellen van een kruisbandoperatie niet vergeefs waren geweest. Om de kans op slagen zo groot mogelijk te maken hebben we besloten om een tent mee te namen en voor enkele dagen proviand. Indien het weer wat minder is of als wij wat langer moeten acclimatiseren, hebben we geen probleem met reserveren in een overvolle Gouter-hut en bovendien is een goede voorbereiding voor onze reis naar de Mount Thor. Op Bellevue aangekomen blijkt het treintje naar Le Nid d'Aigle niet meer te rijden. Te voet dus maar. We zijn deze morgen om vier uur thuis vertrokken en zouden liever ergens gaan slapen dan onze zware rugzak naar boven te sleuren. We hebben afgesproken dat we elk ons eigen tempo lopen. Alain is fit, maar ik moet voorzichtig zijn met mijn knie. Ik loop langzaam maar constant. We maken een kleine pauze op Le Nid d'Aigle en gaan dan verder. De zon gaat onder en Alain is al uit mijn gezichtsveld verdwenen. Hoewel het negen jaar geleden is dat ik hiet voor het laatst ben geweest, weet ik heel goed dat we de hut Tête Rousse niet zullen halen. Ik moet voorzichtig lopen en mijn spieren doseren om geen krampen te krijgen. Plotseling sta ik oog in oog met twee steenbokken. Zij schrikken er blijkbaar minder van als ik, en grazen het voor mij onzichtbare groen tussen de stenen gewoon verder. Even later kom ik er nog twee tegen die zich zelfs tot op vier meter laten benaderen. Ik zou willen gaan zitten en genieten van deze prachtige dieren maar ik moet verder. Dan komt Alain mij tegemoet. Hij heeft een hutje gevonden waar we kunnen overnachten. De Baraque forestière des Rognes.Er heeft ook al een groepje Letten toevlucht gezocht. Om negen uur kruip ik met trillende spieren in mijn slaapzak en val in slaap.
Zondag 12 september. Het is zeven uur en we staan op. We eten vlug wat en gaan op weg naar de Tête Rousse. Daar maken we een korte pauze en kunnen onze vochtvoorraad aanvullen. Het uitzicht op de route naar de Gouter doet vreemd aan. Alle sneeuw is uit het Grand Couloir verdwenen. Het is nu allemaal rots puin en gruis. We gaan verder, elk op eigen snelheid. Dat wil dus voor mij zeggen; heel langzaam. Terwijl de route naar de Gouter normaal een klauterpartij is moet ik klimmen alsof ik een technisch moeilijke route ben aan het overwinnen. Met mijn zware rugzak moet ik elke mogelijkheid om een stap in twee kleinere stappen te verdelen aangrijpen. De hele klim balanceer ik op het punt van verkrampen. Tegen Alain had ik gezegd "ga maar door, ik neem er de hele dag voor" maar dat het zo erg zou worden had ik niet verwacht. Ik weet dat de Gouter bereiken, zelfs met deze zware rugzak, geen probleem zal zijn, maar ik moet wel nog voldoende over houden om naar de top te kunnen gaan. Ik moet niet de schade beperken, maar schade vermijden. Als ik nu mijn been forceer kan ik de top wel vergeten. Even na vijf uur kom ik op de Gouter aan. Ik ga de hut naar binnen en ga bij Alain zitten. Na een korte pauze gaan we omhoog en zetten onze tent op, en meteen na het eten gaan we slapen.
Maandag 13 september. Het is twee uur. We moeten opstaan en vertrekken naar de top, maar ik heb barstende hoofdpijn. Hoogteziekte! Wat nu? Als we omhoog gaan zal ik zeker niet verder dan de Vallot-hut komen. Dan is voor Alain ook zijn derde top poging verkeken. Het weer is erg vast, dus morgen zou het wellicht beter gaan. Ik leg aan Alain uit hoe onze kaarten liggen, en we besluiten onze top poging met een dag uit te stellen. We slapen verder. Rond een uur of tien gaat Alain naar de hut. Ik blijf in de tent slapen. In de namiddag voel ik me al een stuk beter, en tegen de avond voel ik me al weer helemaal o.k. Gelukkig heb ik van mijn benen ook geen last, dus het ziet er voor morgen goed uit.
Dinsdag 14 september. Het is twee uur. We hebben goed geslapen en voelen ons prima. Met een lichte rugzak vertrekken we even na drie uur richting Dôme de Gouter. Er zijn al enkele touwgroepen voor ons uitgegaan, en doordat het al enkele dagen goed weer is geweest is er een goed spoor door de sneeuw. Voor ons zien we een lint van lichtjes door de nacht omhoog klimmen. Omdat ik voortdurend de belasting van mijn spieren moet doseren kan ik niet het tempo volgen wat graag zou willen. Ik moet de andere groepen laten gaan. Het is vervelend om te moeten zien dat veelal absoluut onervaren mensen van je weg lopen, maar ja, alleen de top telt zullen we maar zeggen. We gaan over de Col de Gouter en dalen af naar de Refuge Vallot. Alain moet een sanitaire stop maken en ik drink iets. Zonder na te denken pak ik de drinkbus die volledig is afgekoeld in plaats van de thermos met warme thee. Ik drink iets, en vrijwel onmiddellijk gooit mijn maag het ijskoude goedje er weer uit. Een vreemde gewaarwording. Geen misselijkheid of ziek gevoel, gewoon er uit en alles is weer prima. Dan komt Alain terug uit de Vallot-hut. Het interieur was voor hem geen prettige aanblik; zieke mensen stank en overal rotzooi en overgeefsel. Terwijl het ochtendlicht aan de horizon komt binden wij ons weer in aan het touw en gaan de flank van Les Bosses omhoog. We klimmen rustig, gaan langzaam maar stoppen maar weinig. Als we dan al eens stoppen is het maar voor heel even wanneer we een groep die van de top terug keert laten passeren. Prachtig licht en een geweldig uitzicht maken het feest compleet. Doordat ik zo langzaam klim om mijn knie te sparen komen we niet in "het rood". We zweten niet en hebben niet het gevoel dat we echt "diep" moeten gaan. We genieten van het overweldigende landschap. Hoewel Alain het nog niet durft te geloven weet ik dat we de top zullen halen. Met deze wetenschap lijkt deze toch al zo mooie tocht over de lange topgraat nog veel mooier. Wat een verschil met toen ik negen jaar geleden als een zombie met de allerlaatste kracht langs deze graat omhoog kroop naar de zoveelste "valse" top. Nu weet ik dat er nog een, en nog een lange graat komt voordat we echt boven zijn. Maar dan is het zo ver. Het hoogste puntje van de Alpen, de top van de Mont Blanc. Even na negen uur met mooi weer en een overweldigend uitzicht over de hele Alpen-keten vieren we onze overwinning. Niet de overwinning op de berg maar de overwinning op onszelf. "Eindelijk kan ik terug de bergen in." Dat was de grote overwinning die ik hier op de top van de Mont Blanc bereikte.
Als onderdeel van mijn revalidatie (na een kruisbandoperatie) en als voorbereiding voor een nieuwe expeditie maakte ik met Alain een reis naar de Mont Blanc. Met Alain zou ik naar de Mount Thor gaan voor een Base-jump. Om te trainen onder koude omstandigheden is een trainingstocht in de Alpen natuurlijk een goed idee. Alain was al twee keer naar de Mont Blanc gegaan maar nog niet boven gekomen. Een leuk doel dus om een trainingstocht te maken.
De route via de Gouter.
Tot le Nid d'Aigle, op 2372 m, kun je met een treintje gaan. Van hieruit ga je over een pad met schitterend uitzicht naar de Refuge de Tête Rousse, op 3187 m. Boven aan de wand, op 3817 m ligt de Refuge de l'Aiguille du Gouter. Om drie uur in de nacht vertrekken via de Col de Gouter naar de op 4362 m gelegen Refuge Vallot. Dit is eigenlijk geen echte hut maar veel eerder een noodverblijf voor gestrande klimmers. Van hieruit gaat het omhoog via Les Bosses en de sneeuwgraat naar de top op 4807 m.
Na een kort verblijf op de top daal je via dezelfde route weer af naar de Gouter-hut. Men kan nog dezelfde dag afdalen, of de volgende ochtend vroeg afdalen naar Le Nid d'Aigle om er het treintje naar beneden te nemen.
Het is zaterdag 11 september om vijf uur in de namiddag wanneer ik met een been dat 40% minder spierkracht heeft dan normaal en een zware rugzak in de cabine van de kabelbaan van Les Houches naar Bellevue stap. Samen met Alain Hendrickx ,waarmee ik naar de Mount Thor hoop te gaan, vertrek ik voor onze eerste trainingstocht. Voor Alain was het de derde poging op de Mont Blanc, voor mij vooral een test of de afgelopen vijf maanden intensief trainen om te herstellen van een kruisbandoperatie niet vergeefs waren geweest. Om de kans op slagen zo groot mogelijk te maken hebben we besloten om een tent mee te namen en voor enkele dagen proviand. Indien het weer wat minder is of als wij wat langer moeten acclimatiseren, hebben we geen probleem met reserveren in een overvolle Gouter-hut en bovendien is een goede voorbereiding voor onze reis naar de Mount Thor. Op Bellevue aangekomen blijkt het treintje naar Le Nid d'Aigle niet meer te rijden. Te voet dus maar. We zijn deze morgen om vier uur thuis vertrokken en zouden liever ergens gaan slapen dan onze zware rugzak naar boven te sleuren. We hebben afgesproken dat we elk ons eigen tempo lopen. Alain is fit, maar ik moet voorzichtig zijn met mijn knie. Ik loop langzaam maar constant. We maken een kleine pauze op Le Nid d'Aigle en gaan dan verder. De zon gaat onder en Alain is al uit mijn gezichtsveld verdwenen. Hoewel het negen jaar geleden is dat ik hiet voor het laatst ben geweest, weet ik heel goed dat we de hut Tête Rousse niet zullen halen. Ik moet voorzichtig lopen en mijn spieren doseren om geen krampen te krijgen. Plotseling sta ik oog in oog met twee steenbokken. Zij schrikken er blijkbaar minder van als ik, en grazen het voor mij onzichtbare groen tussen de stenen gewoon verder. Even later kom ik er nog twee tegen die zich zelfs tot op vier meter laten benaderen. Ik zou willen gaan zitten en genieten van deze prachtige dieren maar ik moet verder. Dan komt Alain mij tegemoet. Hij heeft een hutje gevonden waar we kunnen overnachten. De Baraque forestière des Rognes.Er heeft ook al een groepje Letten toevlucht gezocht. Om negen uur kruip ik met trillende spieren in mijn slaapzak en val in slaap.
Zondag 12 september. Het is zeven uur en we staan op. We eten vlug wat en gaan op weg naar de Tête Rousse. Daar maken we een korte pauze en kunnen onze vochtvoorraad aanvullen. Het uitzicht op de route naar de Gouter doet vreemd aan. Alle sneeuw is uit het Grand Couloir verdwenen. Het is nu allemaal rots puin en gruis. We gaan verder, elk op eigen snelheid. Dat wil dus voor mij zeggen; heel langzaam. Terwijl de route naar de Gouter normaal een klauterpartij is moet ik klimmen alsof ik een technisch moeilijke route ben aan het overwinnen. Met mijn zware rugzak moet ik elke mogelijkheid om een stap in twee kleinere stappen te verdelen aangrijpen. De hele klim balanceer ik op het punt van verkrampen. Tegen Alain had ik gezegd "ga maar door, ik neem er de hele dag voor" maar dat het zo erg zou worden had ik niet verwacht. Ik weet dat de Gouter bereiken, zelfs met deze zware rugzak, geen probleem zal zijn, maar ik moet wel nog voldoende over houden om naar de top te kunnen gaan. Ik moet niet de schade beperken, maar schade vermijden. Als ik nu mijn been forceer kan ik de top wel vergeten. Even na vijf uur kom ik op de Gouter aan. Ik ga de hut naar binnen en ga bij Alain zitten. Na een korte pauze gaan we omhoog en zetten onze tent op, en meteen na het eten gaan we slapen.
Maandag 13 september. Het is twee uur. We moeten opstaan en vertrekken naar de top, maar ik heb barstende hoofdpijn. Hoogteziekte! Wat nu? Als we omhoog gaan zal ik zeker niet verder dan de Vallot-hut komen. Dan is voor Alain ook zijn derde top poging verkeken. Het weer is erg vast, dus morgen zou het wellicht beter gaan. Ik leg aan Alain uit hoe onze kaarten liggen, en we besluiten onze top poging met een dag uit te stellen. We slapen verder. Rond een uur of tien gaat Alain naar de hut. Ik blijf in de tent slapen. In de namiddag voel ik me al een stuk beter, en tegen de avond voel ik me al weer helemaal o.k. Gelukkig heb ik van mijn benen ook geen last, dus het ziet er voor morgen goed uit.
Dinsdag 14 september. Het is twee uur. We hebben goed geslapen en voelen ons prima. Met een lichte rugzak vertrekken we even na drie uur richting Dôme de Gouter. Er zijn al enkele touwgroepen voor ons uitgegaan, en doordat het al enkele dagen goed weer is geweest is er een goed spoor door de sneeuw. Voor ons zien we een lint van lichtjes door de nacht omhoog klimmen. Omdat ik voortdurend de belasting van mijn spieren moet doseren kan ik niet het tempo volgen wat graag zou willen. Ik moet de andere groepen laten gaan. Het is vervelend om te moeten zien dat veelal absoluut onervaren mensen van je weg lopen, maar ja, alleen de top telt zullen we maar zeggen. We gaan over de Col de Gouter en dalen af naar de Refuge Vallot. Alain moet een sanitaire stop maken en ik drink iets. Zonder na te denken pak ik de drinkbus die volledig is afgekoeld in plaats van de thermos met warme thee. Ik drink iets, en vrijwel onmiddellijk gooit mijn maag het ijskoude goedje er weer uit. Een vreemde gewaarwording. Geen misselijkheid of ziek gevoel, gewoon er uit en alles is weer prima. Dan komt Alain terug uit de Vallot-hut. Het interieur was voor hem geen prettige aanblik; zieke mensen stank en overal rotzooi en overgeefsel. Terwijl het ochtendlicht aan de horizon komt binden wij ons weer in aan het touw en gaan de flank van Les Bosses omhoog. We klimmen rustig, gaan langzaam maar stoppen maar weinig. Als we dan al eens stoppen is het maar voor heel even wanneer we een groep die van de top terug keert laten passeren. Prachtig licht en een geweldig uitzicht maken het feest compleet. Doordat ik zo langzaam klim om mijn knie te sparen komen we niet in "het rood". We zweten niet en hebben niet het gevoel dat we echt "diep" moeten gaan. We genieten van het overweldigende landschap. Hoewel Alain het nog niet durft te geloven weet ik dat we de top zullen halen. Met deze wetenschap lijkt deze toch al zo mooie tocht over de lange topgraat nog veel mooier. Wat een verschil met toen ik negen jaar geleden als een zombie met de allerlaatste kracht langs deze graat omhoog kroop naar de zoveelste "valse" top. Nu weet ik dat er nog een, en nog een lange graat komt voordat we echt boven zijn. Maar dan is het zo ver. Het hoogste puntje van de Alpen, de top van de Mont Blanc. Even na negen uur met mooi weer en een overweldigend uitzicht over de hele Alpen-keten vieren we onze overwinning. Niet de overwinning op de berg maar de overwinning op onszelf. "Eindelijk kan ik terug de bergen in." Dat was de grote overwinning die ik hier op de top van de Mont Blanc bereikte.