Lezing Ladakh
Prachtige expeditie naar de hoogste berg van het voormalige Tibetaanse koninkrijk Ladakh.
Cultuur

In voorbereiding van de beklimming van enkele Himlaya-toppen, om te aclimatiseren, bezocht ik enkele Tibetaanse kloosters en een Boedhistisch festival.
De beklimming van Stok Kangri en Golup Kangri.

Het verloop van de beklimming:
Om 6.00 uur zijn we (Jo en ik) wakker. We pakken onze spullen in. Even na 8.00 uur hoort Jo een paar Jeeps. Hij roept "Smeets", in de hoop dat Mervyn erbij is. Geen antwoord, maar hij ziet een "Think pink" T-shirt. Dit is geen toeristen- maar een klimmers t-shirt, dus hij veronderstelt dat ze (groep II) er zijn. Ik ren naar buiten ....... ja, ze zijn er! Wat een opluchting, nu kunnen we vandaag toch nog naar het Base Camp vertrekken. Wanneer we vandaag niet hadden kunnen gaan had ik de top van de Stok Kangri wel kunnen vergeten. Ik heb geen dag speling meer over. Nu mag er niks meer fout lopen of ik kan het wel shaken.
Wanneer de rest naar buiten komt blijkt dat Jos en Gerdie ziek zijn. Jos een beetje, maar Gerdie is er echt beroerd aan toe. We gaan ontbijten en bespreken kort de mogelijkheden. Ik loop met Hugo en Bruno naar de markt om er een goedkoop "dagrugzakje" te kopen. Terug in het hotel gaan Hugo en Bruno, net als de anderen die vandaag zijn aangekomen, wat rusten. Ik haal nog wat spullen in Leh en help Jos en Elyze met het plakken van de postzegels op de stapel kaarten die we versturen. Gerdie ligt doodziek in bed.
Wanneer we gaan lunchen komt het slechte nieuws: "Gerdie kan niet mee, ze moet beneden blijven." Frans zegt direct dat het ook voor de acclimatisatie van de nieuwkomers goed zou zijn om alles een dag op te schuiven. Nu hangt "mijn" toppoging af van de beslissing van de groep. Ik ben de enige waarvoor een dag uitstel "vreselijke" gevolgen zou hebben. Voor Jo hoeft de Stok Kangri immers niet zo nodig. Hij is meer voor de cultuur gekomen en niet met de bedoeling om hoge toppen te beklimmen. Maar de Stok Kangri wil hij wel proberen. Jos en ik gaan met Ayub Khan bespreken wat er mogelijk is. Groep I volgens planning vandaag en groep II alles met een dag vertraging, of groep II morgen direct naar het Base Camp. Het blijkt niet mogelijk om de lastdieren en de keukentent over twee groepen te verdelen. Wat nu? Ik krijg het langzaam spaansbenauwd. Nu moeten er kunstgrepen worden gevonden om mij een toppoging te gunnen. Jos weet dat ik de top kan maken; hij kent mijn motivatie, weet dat ik conditioneel wel goed zit en dat ik als het nodig is mijn pijngrens ver kan verleggen. Hij probeert met hulp en toestemming van alle anderen om de planning van groep I te kunnen handhaven. Dit typeert de geest die er binnen de club heerst; dit zijn "berg-vrung". Een voor allen, allen voor een. Ik realiseer me weer dat vriendschap een van de mooiste kanten van de bergsport kan zijn. Klimmen is de meest individuele teamsport die er bestaat. Een berg beklim je alleen, maar in je eentje gaat het niet. De oplossing is uiteindelijk dat groep II een dag later vertrekt, maar de bagage met groep I mee geeft. Mervyn gaat met groep I mee naar Man Karma, en blijft daar morgen met drie tenten op groep II wachten. Terwijl groep I verder gaat volgens planning zal groep II de tenten en een deel van de bagage dus zelf verder moeten dragen. Iedereen van groep II zal zijn bagage moeten splitsen in wat met de ezels mee gaat en wat hij zelf bij zich moet hebben. O.K., besloten, afscheid nemen en de taxi in naar Stok.
Tegen 15.00 uur, een uur later dan was voorzien, zijn we met alle bagage in Stok. Dan blijkt dat alleen de ezels er nog zijn, en dat de pony's zijn al vertrokken. De discussie spitst zich toe op twee plunjebalen die te zwaar zouden zijn voor de ezels. De plunjebaal van Mervyn maken we lichter door er zijn rugzak uit te halen, maar die van Hugo is op slot. Deze kunnen we niet herverdelen. Uiteindelijk blijft de zak van Hugo beneden. Nima blijft bij de spullen en zal later op de dag met de rest van de bagage naar Man Karma komen. Inmiddels zijn we wel al weer een uur verder wanneer we uiteindelijk vertrekken.
We schrijven ons in aan het "gate" van het Hemis-park. Ik fungeer hierbij als groepsleider. Ik mag van de gids niet over Stok Kangri praten, en mag alleen maar Kangri als bestemming invullen. Nu is het te laat om over de permit te beginnen. Hij is in orde, en dan beklimmen we de Stok Kangri, of hij is niet in orde, en dan beklimmen we hem ook. Een kwestie van zich aanpassen aan de gewoonten van het gastland. Bovendien heeft Ayub Khan ons verzekerd dat er geen permit nodig was. Het is een prachtige tocht door een schitterend dal. Een brede rivierbedding met stijle rotswanden van verticaal gelaagde rode rots. Ik voel me top-fit, en kan het niet nalaten om ver op de rest van de groep uit te lopen. Ik heb het gevoel dat niks mij de top nog kan ontnemen. Wanneer ik de rivier volgend na een paar bochten op de plek genaamd Man Karma kom staat daar al de keukentent. Deze was al met de pony\'92s omhoog gegaan. Het is een schitterende plek. Op ruim 4000m in het midden van een s-vormig rivierdal, rondom loodrechte rode rotsen. Het is kort na 18.00 uur wanneer ik met een heerlijke kop thee op een grote ton ga zitten. Ik voel me alsof ik alleen maar even een ommetje gemaakt heb. Even later komen Margriet, Harrie, Jef en Jo aan, en daarna Elyze en Mervyn. Mervyn die pas deze ochtend uit Delhi is aangekomen, heeft heel rustig gelopen. Heel verstandig maar wel leuk dat hij eens achterop komt na alle maandagavondtrainingen waarbij hij ons laat afzien. We drinken flink wat thee, en om 19.15 uur komen de eerste ezels aan, en een kwartier later de rest. Bij het afladen blijken er nog veel spullen te ontbreken, onder meer die van Margriet en mij, maar ook matrasjes e.d. We wachten, maar er komen geen ezels meer. Er zit niks anders op dan maar te gaan eten. Wanneer we om 21.30 uur klaar zijn met eten, zijn de resterende spullen er nog niet. Omdat de ezeltjes weigeren om door het donker te lopen, hetgeen zeer verstandig is, zullen onze spullen ook niet meer komen. We moeten dus maar zien hoe we het regelen. De sterrenhemel, door het ontbreken van zowel atmosferische- als lichtvervuiling ongekend helder, blijft ons fascineren. Jef, Jo en ik staan buiten naar de sterren te staren. Aan de ene kant realiseren we ons de onbenulligheid van ons bestaan, maar aan de andere kant denken we aan de ezeltjes die nu ergens met onze slaapspullen staan. We weten dat ze pas verder zullen lopen zodra de maan voor voldoende licht zorgt. Om 22.00 uur horen we geluiden. Onvoorstelbaar, daar zijn ze! De ezeltjes met de ontbrekende bagage. Niemand spreekt nog over de stank van ezels die aan de bagage blijft hangen. Iedereen is vol lof over deze pezige kleine beestjes die door het aardedonker over een pad zijn gekomen waar wij zelfs bij daglicht nog goed moeten opletten. We pakken vlug onze spullen en gaan slapen. Het is 22.20 uur.
Zaterdag 26-7-97
Om 6.00 uur loopt de wekker af. Ik heb goed geslapen. Omdat de jongens van de keukentent ons toch om 7.00 uur met thee komen wekken, draai ik me nog een keer op de andere zij. Om 7.00 uur sta ik op, drink mijn eerste kop thee, pak mijn spullen en ga ontbijten. Elyze blijkt ziek te zijn, maar wil toch verder mee omhoog. Ze heeft er zich zo op verheugd om met Margriet samen op de top te staan dat ze opgeven niet kan aanvaarden. Mervyn probeert haar van het tegendeel te overtuigen maar kan uiteindelijk niet anders dan haar beslissing accepteren. Elyze gaat mee.
Mervyn blijft met drie tenten achter om te wachten op groep II, terwijl wij om 8.35 uur verder gaan met alle bagage naar Base Camp. Een prachtige tocht door een diep ravijn. Alles is hier toch een beetje groter dan in de Alpen. We lopen langs imposante wanden van verticaal gelaagde rode rots. Wanneer we om 9.35 uur een korte pauze maken blijkt dat Elyze het wel heel moeilijk heeft. Margriet trekt zich haar lot heel sterk aan. De afgelopen weken hebben ze zich voorgenomen om samen op de top van de Stok Kangri te staan. We komen een Amerikaan tegen die moet afdalen omdat hij last heeft van bloed in de ontlasting. Op deze hoogte kun je ondanks een goede conditie en een uitzonderlijk doorzettingsvermogen toch nog worden uitgeschakeld. Dat vergeet je soms wel eens wanneer je je zo sterk voelt dat je denkt dat er niks meer mis kan gaan.
Even later komen we bij Camp 1. Dit is normaal de stop tussen Stok en Base Camp, maar wij zijn in Man Karma blijven overnachten. Een paar primitieve hutjes met een paar oude mensjes zijn alles wat er hier te vinden is. Toch wil Elyze hier blijven. Ze kan niet meer verder, maar ze wil niet opgeven. Ze hoopt er op dat ze morgen nog met groep II verder omhoog kan naar Base Camp. Dan is de top nog niet verloren, en kan ze met groep II om hoog. Met moeite kunnen we haar er van overtuigen dat het beter is om naar Man Karma af te dalen. Daar is Mervyn, en als ze morgen weer sterker is kan ze toch mee omhoog komen. We wachten op de ezels om haar bagage eruit te halen zodat zij met een drager die goed engels spreekt terug omlaag kan. Wanneer we verder gaan en haar achter laten heeft Margriet de tranen in haar ogen. Zij had er zich met Elyze zo op verheugd om samen op de top te staan, en nu is zij als enige vrouw over.
In de brandende zon gaan we omhoog. Wanneer we denken de Stok Kangri te zien zegt de gids dat het die berg niet is. Hij wijst ons naar een berg verder links. De sneeuwflank die we zien is echter veel vriendelijker dan wat we verwacht hadden, maar de gids zegt: "That one we are going to climb tomorrow. If you think its to easy, wait and see tomorrow." Sommigen denken dat we de afgelopen twee weken de verkeerde berg voor de Stok Kangri hebben aangezien. De gids zal het toch immers wel beter weten dan wij. Einde discussie, maar begrijpen doe ik het niet. Wanneer we Base Camp naderen blijkt dat de berg links ligt, terwijl volgens mijn informatie het pad van Base Camp naar Advanced Base Camp naar rechts moet voeren. Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ik ben er niet gerust in. De berg links kan immers de Stok Kangri niet zijn.
Om 14.00 uur komen aan in Base Camp. We spreken met een aantal Amerikanen die de Stok Kangri die ochtend hadden beklommen. De berg links was de Golup Kangri. De Stok Kangri lag achter de heuvel voor ons. Eerst het pad naar rechts over de heuvel, en dan ................. Wanneer we in de keukentent de verdere plannen bespreken blijkt dat de gids ons met opzet naar de Golup Kangri probeerde te sturen, maar hij zegt dat als wij vannacht de andere berg willen beklimmen hij daar niks aan kan doen. Volgens mij is er wel degelijk iets met de permit niet in orde. We bespreken of we al dan niet een touw zullen meenemen. Volgens de Amerikanen was dat niet nodig. Jo wil toch wel een \'93touwtje\'94 meenemen, maar een touw zonder gordels heeft geen zin. Aan Margriet zie ik dat ze wel graag een touw mee wil hebben, maar ze zegt niks. Veiligheid is een goede rede om een touw mee te nemen, maar de gemoedsrust van je medeklimmers is dat zeker ook. Dus, nodig of niet, touw en gordels gaan mee.
We gaan de spullen uitzoeken en verdelen. Iedereen trekt zich een beetje terug en bereid zich op zijn eigen manier voor op de komende nacht. Terwijl de een zich terug trekt in zijn tent of wat wil lezen, ga ik praten met een stel Zwitsers die de Stok Kangri ook hebben beklommen, maar nog een paar dagen in Base Camp blijven om te recupereren. Je kunt mijns inziens nooit genoeg over een berg weten die je wilt gaan beklimmen. Iedere beklimming is anders, en iedereen beleeft die ook op zijn eigen manier. Maar uit elke versie kun je weer nuttige informatie halen. Om 18.00 uur gaan we eten. Jo vraagt nog een stukje Yak-boter aan de kok om zijn schoenen in te vetten, en om 19.00 uur gaan we naar bed. Om 23.30 uur wordt ik wakker. Hoewel ik tot dan goed heb geslapen blijf ik nu wakker. Het duurt mij te lang eer we vertrekken.
Zondag 27-7-97
Even na middernacht begin ik mijn kleren aan te trekken. De voeten goed getaped, schone sokken, een preventief sinaasprilletje tegen de hoofdpijn die zou kunnen komen. Niks mag er nu nog fout gaan. Alles moet nu tot in de puntjes kloppen. Om 0.20 uur ben ik klaar en ga de anderen wekken. Vanaf 1.00 uur komt iedereen de eettent binnendruppelen. Wat eten en vooral veel drinken, heel veel drinken. Harrie en Margriet hebben wat last van hoofdpijn. Van Jo en Jef kan ik geen beeld vormen. Hoewel er veel zijn afgevallen vertrekken we om 1.25 uur met een kleine maar sterke groep.
Er zijn geen wolken en er is halve maan, dus genoeg licht. We gaan schuin door het puin omhoog naar de rand van de helling achter het Base Camp. Het tempo ligt erg hoog, waardoor we geregeld op elkaar moeten wachten. Jo vraagt zich af waarvoor of zo'n hoog tempo nodig is. Na anderhalf uur blijken Jo en Jef het moeilijk te hebben om het hoge tempo te kunnen volgen. Wanneer we een puinhelling traverseren op weg naar de rand van de gletsjer, komen Jo en Jef zo ver achterop dat ze ons spoor niet kunnen vinden. Er is eigenlijk geen spoor, want bij elke pas schuift alles wel een halve meter omlaag. Het is 4.00 uur. Harrie, Margriet, de gids en ik zitten niet ver van de gletsjer. Van Jo en Jef zien we niks, en zij niet van ons. Jo geeft het op. Voor hem hoeft dit allemaal niet meer. Zijn motivatie voor de top is niet groot genoeg om af te zien. Hij weet dat hij vanaf dit punt zonder probleem alleen terug kan naar het Base Camp. Maar Jef wil het verder proberen. Met roepen en lichtsignalen loodsen we hem onze kant uit. We wachten op Jef. Dat wachten is zo vervelend omdat het zo lang duurt. Je koelt te sterk af, krijgt het koud en dan kost het veel moeite om weer op gang te komen. Ik voel me super. Ik ben blij dat ik voor het vertrek preventief een sinaaspril heb genomen. Harrie en Margriet hebben allebei nog hoofdpijn, Jo is omgedraaid en Jef heeft het moeilijk. Zijn doel is het niet meer om de top te halen maar om zo hoog mogelijk te komen. Wanneer we samen zijn gaan we verder door het puin naar de gletsjer. De gamaschen aan en stijgijzers onder en het ijs op. Hoewel mijn rugzak erg zwaar is; ik heb de collectieve thee en lunchzak mee, ben ik blij om uit het losse puin te komen op de stijle sneeuwflank. Het heeft goed gevroren dus de bovenlaag is goed hard; mooie firn. Dat is het voordeel van vroeg zijn. De hellingshoek van ongeveer 45 graden is onder deze perfecte omstandigheden geen probleem. Nu kunnen we snel verder omhoog.
Dan heeft Margriet problemen met haar stijgijzers. Ze staat op de helling met als enige houvast haar pikkel terwijl de stijgijzers naast haar schoenen hangen. Ik ben het dichtste bij en ga helpen. Dan komt Harrie haar helpen. Inmiddels heeft Jef dezelfde problemen, en ga ik hem naar de kant helpen. Ik steek mijn pikkel in het ijs zodat hij er met een schoen op kan gaan staan. Dan moet hij zijn eigen pikkel een stukje verder zetten en er zich aan vasthouden zodat ik die van mij weer verder kan plaatsen. Langzaam maar zeker gaat het zo naar de rand van de gletsjer. Jef maakt zijn ijzers opnieuw vast, maar met Margriet is er een probleem. Zij heeft half-stijgijzervaste schoenen aan maar stijgijzers met snelbindingen. Dat gaat niet. Dat blijft los gaan. De gids zegt dat ze hier maar moet wachten omdat ze zo onmogelijk mee verder kan, hetgeen ook zo is. Ze krijgt de tranen in haar ogen. Ik zie haar denken; "dat kan toch niet, dat het daarop fout gaat?" Dan komt Harrie op het idee om met prusik-touwtjes de ijzers vast te binden. Het ziet niet uit, maar het werkt wel. De verloren tijd is niet dramatisch. Weer eens blijkt dat vroeg vertrekken belangrijk is. We gaan weer lekker omhoog. Wanneer we op een vlak stuk komen zegt de gids: "hier is voor ons de top. Hier stoppen ze normaal altijd" zegt hij. Maar wij willen door naar de echte top, met of zonder gids. Hij zegt dat het veel te moeilijk en veel te zwaar is. Dan zal immers ook de afdaling nog veel zwaarder zijn. Wanneer wij door willen is dat voor eigen risico! O.K. door naar de top!
Jef gaat mee door, "voor zover het lukt". Wanneer we even hebben gelopen is er inmiddels voldoende licht om te fotograferen en stop ik om mijn camera uit de rugzak te halen. Dan blijk ik toch iets over het hoofd te hebben gezien bij de voorbereidingen; het rolletje is vol. Opnieuw de rugzak af, rolletje zoeken en verwisselen op 5400 m hoogte duurt wel even. Wanneer ik weer kan gaan lopen zijn Harrie, Margriet en de gids al een heel eind vooruit. Ik probeer het gat dicht te lopen. Normaal is dat geen probleem, maar op deze hoogte is dat puur sportieve zelfmoord. Je gaat je reserves aanspreken in plaats van ze te bewaren. De klap komt dan ook hard aan; in een keer is de zo zekere top zo zeker niet meer. Ik moet een versnelling terug schakelen en langzaam maar zeker verder. "Heel langzaam en gewoon niet stoppen, dan kom je wel boven" is nu mijn devies. Ik besluit te wachten op Jef die het ook heel moeilijk heeft en op het punt van opgeven staat. Hij is niet ziek, heeft geen hoofdpijn of zo. Dus spreek ik hem moed in met mijn eigen devies. Heel langzaam loop ik met hem verder. Ik weet dat we samen de top kunnen halen als we onze krachten goed weten te verdelen. Samen zijn we vastbesloten; een goed team. Harrie en Margriet pauzeren met de gids aan het begin van de topgraat. Jef en ik twintig meter lager. We drinken en eten wat en nemen rustig de tijd om te recupereren. We laten de rugzakken achter en gaan verder naar de topgraat. We zien het drietal voor ons met een even langzaam tempo naar boven gaan. Hier spreek je niet meer over meters. Hier tel je je passen. Je kleine passen. Je langzame passen. Ik maak 15 á 20 passen voor ik even pauzeer. Iets wat op deze hoogte zeker niet slecht is. Jef volgt in het zelfde tempo; langzaam maar zeker. Om 7.05 uur, enkele minuten na de anderen bereiken Jef en ik samen de top.
Dit zijn momenten die je nooit meer vergeet. Mijn eerste echte Himalaya-top. Een droom die werkelijkheid wordt. Je probeert alles maximaal in je geheugen te griffen. Door de beklimming van zo'n berg ontstaat er een band tussen mensen die altijd zal blijven bestaan. Iets wat enkel "berg-vrung" begrijpen. We genieten van het prachtige uitzicht en maken topfoto's. Voor Philine, Jaap en Bas (mijn kinderen) neem ik elk een steen van de top mee.
Dan moeten we afdalen. De sneeuw is al zacht geworden. We halen de rugzakken op en dalen over de oostelijke flank af. Door een stijle helling van sneeuw en heel veel los puin tot aan de gletsjer. Dan over grote rotsblokken omlaag richting Base Camp. We lopen op een gegeven moment als automaten. Het is de routine en het automatisme waardoor je blijft lopen. De euforie van de top geeft je nog steeds vleugels. Om 9.00 uur zijn we terug in Base Camp. Tijdens het laatste gedeelte van de afdaling heb ik wat hoofdpijn gekregen. Een combinatie van de hoogte en de inspanning denk ik. We drinken thee, eten iets en gaan slapen.
Wanneer ik wakker wordt is groep II aangekomen. Niet allemaal, Gerdie, Elyze en Jos zijn er niet bij. Door ziekte uitgeschakeld zijn zij in het dal moeten blijven. Mervyn, Hugo, Bruno, Frans en Eddie zijn er echter helemaal klaar voor. Klaar om morgen de beklimming te wagen.
Terwijl we allemaal in het gras liggen besluiten ze om de linkse berg, de Golup Kangri, te beklimmen. Harrie voelt zich sterk en gaat weer mee. Terwijl groep II de route voor morgen gaat verkennen pak ik mijn rugzak in voor de terugreis. Ik moet morgen om 14.00 uur met Jo in Stok zijn. Dan komt een Jeep ons ophalen, anders zijn we niet op tijd in Delhi voor de terug vlucht.
Om 18.00 uur is het eten klaar. We eten weer vroeg omdat groep II vannacht omhoog gaat. Terwijl ik naar de eettent loop komt de gids naar mij toe: "You are such a good climber, why don't you come with us tomorrow? I guaratee you, you wil be in Stok in time!" Mijn bagage kan met een pony omlaag, zodat ik alleen mijn klimspullen hoef omlaag te dragen. Alleen moet ik wel van 6000 m afdalen naar 3500 m. Ik weet dat dit een aanslag op mijn voeten betekend, maar toch zeg ik "O.K. I go with you tomorrow". Ik ga de eettent in en zeg dat ik weer mee ga. Misschien wel een beetje een gekke beslissing, maar iedereen begrijpt dat ik deze kans niet kan laten liggen. Verder is de tocht en de planning gespreksstof, evenals hoogteziekte en acclimatisatie. Na het eten ga ik dus weer mijn spullen ompakken, en dan slapen. Jo zal er voor zorgen dat morgen mijn bagage met die van hem naar beneden gaat. Ik ga slapen want morgen volgt er alweer een zware dag.
Maandag 28-7-97
Om 0.20 uur loopt mijn wekker af. Ik heb goed geslapen en voel me weer fit. Ik maak me klaar en wek de anderen. Dan pak ik slaapzak, matje en alle andere niet-klimspullen in de plunjebaal die ik in de tent achter laat voor Jo. In de keukentent krijgen we thee en pap. Om 1.30 uur vertrekken we, de gids, Nima Sherpa, Mervyn, Hugo, Eddy, Frans, Harrie en ik. We gaan aan de overzijde van de rivier de helling op naar de graat. Dan door veel puin en losse rotsblokken verder omhoog. Links zien we beneden ons de sneeuw uitnodigend liggen, terwijl door het ongemakkelijke puin lopen en over losliggende rotsblokken moeten klauteren. Ik volg de gids en Nima heel kort. De rest volgt op grotere afstand. Terwijl ik kort achter de gids blijf lopen heeft Mervyn de groep verlaten en traverseerde de puinhelling naar de gletsjer. Waarom niet over de gletsjer? Wanneer ik dit aan de gids vraag blijkt dat hij zo hoog mogelijk over de rots wil klimmen. Dit echter alleen omdat hij dat prettiger vindt als ijs. Dan besluit ik ook naar de gletsjer te gaan. Hugo is inmiddels ook al naar het ijs. Zo voor en na gaat iedereen de gletsjer op. De gids en Nima zijn "ergens" omhoog. Iedereen gaat nu zijn eigen weg. De soms erg stijle gletsjer bestaat, afgezien van enkele ijzige plekken, uit prima firn. Het kost mij veel energie om deze gletsjer te beklimmen. Wat moet dit dan niet vragen van de mensen die nog niet goed geacclimatiseerd zijn? Het antwoord zie ik als ik naar Mervyn kijk. Hij moet geregeld overgeven, hij ziet echt af, maar ook Hugo heeft het zichtbaar erg moeilijk. Frans en Eddie komen een eind achterop en houden bewust het tempo erg laag. Wanneer we bijna boven aan de stijle gletsjerwand zijn denkt Mervyn dat hij bijna op de top is. Met zijn laatste krachten gaat hij nog wat foto's maken. Ik twijfel of ik hem moet zeggen dat dit alleen maar de voortop is. Van op de Stok Kangri had ik immers goed kunnen zien dat er nog een heel lang hellend plateau naar de uiteindelijke top volgt. Zo'n vals plat waarvan ik weet dat je er op deze hoogte je laatste reserves aan zult moeten spenderen. Iets wat mensen op zeeniveau zich onmogelijk kunnen voorstellen. Ik klim langzaam verder en passeer Mervyn zonder het hem te zeggen. Hij volgt mij en moet boven inderdaad heel diep gaan. Harrie en Hugo zijn met Nima en de gids voor mij uit en al bijna op de top. Met de beklimming van gisteren nog in de benen volg ik de weg naar de top zonder onnodig te stoppen. Ik tel mijn passen en zie hoe Mervyn mij op enkele minuten volgt. Nu zie ik aan Mervyn dat het op deze hoogte onmogelijk is om een gat, ontstaan door het maken van een paar foto's, nog dicht te lopen. Fotograferen is op deze hoogte een buitengewoon vermoeiende bezigheid waarmee je uiterst voorzichtig moet omspringen. Als je niet uitkijkt kan het je de top kosten. Als ik om 6.30 uur op de top kom kan ik het zelf moeilijk geloven. Twee dagen achter elkaar. Ik bewonder Harrie die het vandaag blijkbaar zo gemakkelijk had, en Hugo die ook al boven is. Mervyn, die achter mij aan komt, moet nog een paar keer overgeven, terwijl zijn maag al lang leeg is. Over grensverleggend bezig zijn gesproken. Een half uurtje later komen Frans en Eddie op de top aan. Wat een prestatie! Dit had niemand echt verwacht.
Genieten van de overwinning en het prachtige uitzicht, en dan weer naar beneden. Nu denk ik er voor het eerst weer aan dat ik nu aan een afdaling ga beginnen die mij binnen 7 uren ongeveer 2500 m lager moet brengen. Ik weet dat ik van nu af aan niet meer naar de snelheid van de anderen mag kijken. Ik moet iedereen laten gaan en alleen op mijn eigen tempo afdalen. Ik moet mijn krachten over een bijna drie keer zo lange afdaling verdelen. Hoewel we met een heel groepje op de top gezeten hebben waren het eigenlijk individuele beklimmingen. Iedereen had zijn eigen moeilijke momenten, koos zijn eigen route en moest zich zelf maar zien te redden. Iedereen had de handen vol aan zichzelf.
- dag 1 van Stok naar Man Karma
- dag 2 van Man Karma naar Base Camp
- dag 3 van Base Camp naar Stok Kangri en terug
- dag 4 van Base Camp naar Golup Kangri en terug naar Stok
Om 6.00 uur zijn we (Jo en ik) wakker. We pakken onze spullen in. Even na 8.00 uur hoort Jo een paar Jeeps. Hij roept "Smeets", in de hoop dat Mervyn erbij is. Geen antwoord, maar hij ziet een "Think pink" T-shirt. Dit is geen toeristen- maar een klimmers t-shirt, dus hij veronderstelt dat ze (groep II) er zijn. Ik ren naar buiten ....... ja, ze zijn er! Wat een opluchting, nu kunnen we vandaag toch nog naar het Base Camp vertrekken. Wanneer we vandaag niet hadden kunnen gaan had ik de top van de Stok Kangri wel kunnen vergeten. Ik heb geen dag speling meer over. Nu mag er niks meer fout lopen of ik kan het wel shaken.
Wanneer de rest naar buiten komt blijkt dat Jos en Gerdie ziek zijn. Jos een beetje, maar Gerdie is er echt beroerd aan toe. We gaan ontbijten en bespreken kort de mogelijkheden. Ik loop met Hugo en Bruno naar de markt om er een goedkoop "dagrugzakje" te kopen. Terug in het hotel gaan Hugo en Bruno, net als de anderen die vandaag zijn aangekomen, wat rusten. Ik haal nog wat spullen in Leh en help Jos en Elyze met het plakken van de postzegels op de stapel kaarten die we versturen. Gerdie ligt doodziek in bed.
Wanneer we gaan lunchen komt het slechte nieuws: "Gerdie kan niet mee, ze moet beneden blijven." Frans zegt direct dat het ook voor de acclimatisatie van de nieuwkomers goed zou zijn om alles een dag op te schuiven. Nu hangt "mijn" toppoging af van de beslissing van de groep. Ik ben de enige waarvoor een dag uitstel "vreselijke" gevolgen zou hebben. Voor Jo hoeft de Stok Kangri immers niet zo nodig. Hij is meer voor de cultuur gekomen en niet met de bedoeling om hoge toppen te beklimmen. Maar de Stok Kangri wil hij wel proberen. Jos en ik gaan met Ayub Khan bespreken wat er mogelijk is. Groep I volgens planning vandaag en groep II alles met een dag vertraging, of groep II morgen direct naar het Base Camp. Het blijkt niet mogelijk om de lastdieren en de keukentent over twee groepen te verdelen. Wat nu? Ik krijg het langzaam spaansbenauwd. Nu moeten er kunstgrepen worden gevonden om mij een toppoging te gunnen. Jos weet dat ik de top kan maken; hij kent mijn motivatie, weet dat ik conditioneel wel goed zit en dat ik als het nodig is mijn pijngrens ver kan verleggen. Hij probeert met hulp en toestemming van alle anderen om de planning van groep I te kunnen handhaven. Dit typeert de geest die er binnen de club heerst; dit zijn "berg-vrung". Een voor allen, allen voor een. Ik realiseer me weer dat vriendschap een van de mooiste kanten van de bergsport kan zijn. Klimmen is de meest individuele teamsport die er bestaat. Een berg beklim je alleen, maar in je eentje gaat het niet. De oplossing is uiteindelijk dat groep II een dag later vertrekt, maar de bagage met groep I mee geeft. Mervyn gaat met groep I mee naar Man Karma, en blijft daar morgen met drie tenten op groep II wachten. Terwijl groep I verder gaat volgens planning zal groep II de tenten en een deel van de bagage dus zelf verder moeten dragen. Iedereen van groep II zal zijn bagage moeten splitsen in wat met de ezels mee gaat en wat hij zelf bij zich moet hebben. O.K., besloten, afscheid nemen en de taxi in naar Stok.
Tegen 15.00 uur, een uur later dan was voorzien, zijn we met alle bagage in Stok. Dan blijkt dat alleen de ezels er nog zijn, en dat de pony's zijn al vertrokken. De discussie spitst zich toe op twee plunjebalen die te zwaar zouden zijn voor de ezels. De plunjebaal van Mervyn maken we lichter door er zijn rugzak uit te halen, maar die van Hugo is op slot. Deze kunnen we niet herverdelen. Uiteindelijk blijft de zak van Hugo beneden. Nima blijft bij de spullen en zal later op de dag met de rest van de bagage naar Man Karma komen. Inmiddels zijn we wel al weer een uur verder wanneer we uiteindelijk vertrekken.
We schrijven ons in aan het "gate" van het Hemis-park. Ik fungeer hierbij als groepsleider. Ik mag van de gids niet over Stok Kangri praten, en mag alleen maar Kangri als bestemming invullen. Nu is het te laat om over de permit te beginnen. Hij is in orde, en dan beklimmen we de Stok Kangri, of hij is niet in orde, en dan beklimmen we hem ook. Een kwestie van zich aanpassen aan de gewoonten van het gastland. Bovendien heeft Ayub Khan ons verzekerd dat er geen permit nodig was. Het is een prachtige tocht door een schitterend dal. Een brede rivierbedding met stijle rotswanden van verticaal gelaagde rode rots. Ik voel me top-fit, en kan het niet nalaten om ver op de rest van de groep uit te lopen. Ik heb het gevoel dat niks mij de top nog kan ontnemen. Wanneer ik de rivier volgend na een paar bochten op de plek genaamd Man Karma kom staat daar al de keukentent. Deze was al met de pony\'92s omhoog gegaan. Het is een schitterende plek. Op ruim 4000m in het midden van een s-vormig rivierdal, rondom loodrechte rode rotsen. Het is kort na 18.00 uur wanneer ik met een heerlijke kop thee op een grote ton ga zitten. Ik voel me alsof ik alleen maar even een ommetje gemaakt heb. Even later komen Margriet, Harrie, Jef en Jo aan, en daarna Elyze en Mervyn. Mervyn die pas deze ochtend uit Delhi is aangekomen, heeft heel rustig gelopen. Heel verstandig maar wel leuk dat hij eens achterop komt na alle maandagavondtrainingen waarbij hij ons laat afzien. We drinken flink wat thee, en om 19.15 uur komen de eerste ezels aan, en een kwartier later de rest. Bij het afladen blijken er nog veel spullen te ontbreken, onder meer die van Margriet en mij, maar ook matrasjes e.d. We wachten, maar er komen geen ezels meer. Er zit niks anders op dan maar te gaan eten. Wanneer we om 21.30 uur klaar zijn met eten, zijn de resterende spullen er nog niet. Omdat de ezeltjes weigeren om door het donker te lopen, hetgeen zeer verstandig is, zullen onze spullen ook niet meer komen. We moeten dus maar zien hoe we het regelen. De sterrenhemel, door het ontbreken van zowel atmosferische- als lichtvervuiling ongekend helder, blijft ons fascineren. Jef, Jo en ik staan buiten naar de sterren te staren. Aan de ene kant realiseren we ons de onbenulligheid van ons bestaan, maar aan de andere kant denken we aan de ezeltjes die nu ergens met onze slaapspullen staan. We weten dat ze pas verder zullen lopen zodra de maan voor voldoende licht zorgt. Om 22.00 uur horen we geluiden. Onvoorstelbaar, daar zijn ze! De ezeltjes met de ontbrekende bagage. Niemand spreekt nog over de stank van ezels die aan de bagage blijft hangen. Iedereen is vol lof over deze pezige kleine beestjes die door het aardedonker over een pad zijn gekomen waar wij zelfs bij daglicht nog goed moeten opletten. We pakken vlug onze spullen en gaan slapen. Het is 22.20 uur.
Zaterdag 26-7-97
Om 6.00 uur loopt de wekker af. Ik heb goed geslapen. Omdat de jongens van de keukentent ons toch om 7.00 uur met thee komen wekken, draai ik me nog een keer op de andere zij. Om 7.00 uur sta ik op, drink mijn eerste kop thee, pak mijn spullen en ga ontbijten. Elyze blijkt ziek te zijn, maar wil toch verder mee omhoog. Ze heeft er zich zo op verheugd om met Margriet samen op de top te staan dat ze opgeven niet kan aanvaarden. Mervyn probeert haar van het tegendeel te overtuigen maar kan uiteindelijk niet anders dan haar beslissing accepteren. Elyze gaat mee.
Mervyn blijft met drie tenten achter om te wachten op groep II, terwijl wij om 8.35 uur verder gaan met alle bagage naar Base Camp. Een prachtige tocht door een diep ravijn. Alles is hier toch een beetje groter dan in de Alpen. We lopen langs imposante wanden van verticaal gelaagde rode rots. Wanneer we om 9.35 uur een korte pauze maken blijkt dat Elyze het wel heel moeilijk heeft. Margriet trekt zich haar lot heel sterk aan. De afgelopen weken hebben ze zich voorgenomen om samen op de top van de Stok Kangri te staan. We komen een Amerikaan tegen die moet afdalen omdat hij last heeft van bloed in de ontlasting. Op deze hoogte kun je ondanks een goede conditie en een uitzonderlijk doorzettingsvermogen toch nog worden uitgeschakeld. Dat vergeet je soms wel eens wanneer je je zo sterk voelt dat je denkt dat er niks meer mis kan gaan.
Even later komen we bij Camp 1. Dit is normaal de stop tussen Stok en Base Camp, maar wij zijn in Man Karma blijven overnachten. Een paar primitieve hutjes met een paar oude mensjes zijn alles wat er hier te vinden is. Toch wil Elyze hier blijven. Ze kan niet meer verder, maar ze wil niet opgeven. Ze hoopt er op dat ze morgen nog met groep II verder omhoog kan naar Base Camp. Dan is de top nog niet verloren, en kan ze met groep II om hoog. Met moeite kunnen we haar er van overtuigen dat het beter is om naar Man Karma af te dalen. Daar is Mervyn, en als ze morgen weer sterker is kan ze toch mee omhoog komen. We wachten op de ezels om haar bagage eruit te halen zodat zij met een drager die goed engels spreekt terug omlaag kan. Wanneer we verder gaan en haar achter laten heeft Margriet de tranen in haar ogen. Zij had er zich met Elyze zo op verheugd om samen op de top te staan, en nu is zij als enige vrouw over.
In de brandende zon gaan we omhoog. Wanneer we denken de Stok Kangri te zien zegt de gids dat het die berg niet is. Hij wijst ons naar een berg verder links. De sneeuwflank die we zien is echter veel vriendelijker dan wat we verwacht hadden, maar de gids zegt: "That one we are going to climb tomorrow. If you think its to easy, wait and see tomorrow." Sommigen denken dat we de afgelopen twee weken de verkeerde berg voor de Stok Kangri hebben aangezien. De gids zal het toch immers wel beter weten dan wij. Einde discussie, maar begrijpen doe ik het niet. Wanneer we Base Camp naderen blijkt dat de berg links ligt, terwijl volgens mijn informatie het pad van Base Camp naar Advanced Base Camp naar rechts moet voeren. Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ik ben er niet gerust in. De berg links kan immers de Stok Kangri niet zijn.
Om 14.00 uur komen aan in Base Camp. We spreken met een aantal Amerikanen die de Stok Kangri die ochtend hadden beklommen. De berg links was de Golup Kangri. De Stok Kangri lag achter de heuvel voor ons. Eerst het pad naar rechts over de heuvel, en dan ................. Wanneer we in de keukentent de verdere plannen bespreken blijkt dat de gids ons met opzet naar de Golup Kangri probeerde te sturen, maar hij zegt dat als wij vannacht de andere berg willen beklimmen hij daar niks aan kan doen. Volgens mij is er wel degelijk iets met de permit niet in orde. We bespreken of we al dan niet een touw zullen meenemen. Volgens de Amerikanen was dat niet nodig. Jo wil toch wel een \'93touwtje\'94 meenemen, maar een touw zonder gordels heeft geen zin. Aan Margriet zie ik dat ze wel graag een touw mee wil hebben, maar ze zegt niks. Veiligheid is een goede rede om een touw mee te nemen, maar de gemoedsrust van je medeklimmers is dat zeker ook. Dus, nodig of niet, touw en gordels gaan mee.
We gaan de spullen uitzoeken en verdelen. Iedereen trekt zich een beetje terug en bereid zich op zijn eigen manier voor op de komende nacht. Terwijl de een zich terug trekt in zijn tent of wat wil lezen, ga ik praten met een stel Zwitsers die de Stok Kangri ook hebben beklommen, maar nog een paar dagen in Base Camp blijven om te recupereren. Je kunt mijns inziens nooit genoeg over een berg weten die je wilt gaan beklimmen. Iedere beklimming is anders, en iedereen beleeft die ook op zijn eigen manier. Maar uit elke versie kun je weer nuttige informatie halen. Om 18.00 uur gaan we eten. Jo vraagt nog een stukje Yak-boter aan de kok om zijn schoenen in te vetten, en om 19.00 uur gaan we naar bed. Om 23.30 uur wordt ik wakker. Hoewel ik tot dan goed heb geslapen blijf ik nu wakker. Het duurt mij te lang eer we vertrekken.
Zondag 27-7-97
Even na middernacht begin ik mijn kleren aan te trekken. De voeten goed getaped, schone sokken, een preventief sinaasprilletje tegen de hoofdpijn die zou kunnen komen. Niks mag er nu nog fout gaan. Alles moet nu tot in de puntjes kloppen. Om 0.20 uur ben ik klaar en ga de anderen wekken. Vanaf 1.00 uur komt iedereen de eettent binnendruppelen. Wat eten en vooral veel drinken, heel veel drinken. Harrie en Margriet hebben wat last van hoofdpijn. Van Jo en Jef kan ik geen beeld vormen. Hoewel er veel zijn afgevallen vertrekken we om 1.25 uur met een kleine maar sterke groep.
Er zijn geen wolken en er is halve maan, dus genoeg licht. We gaan schuin door het puin omhoog naar de rand van de helling achter het Base Camp. Het tempo ligt erg hoog, waardoor we geregeld op elkaar moeten wachten. Jo vraagt zich af waarvoor of zo'n hoog tempo nodig is. Na anderhalf uur blijken Jo en Jef het moeilijk te hebben om het hoge tempo te kunnen volgen. Wanneer we een puinhelling traverseren op weg naar de rand van de gletsjer, komen Jo en Jef zo ver achterop dat ze ons spoor niet kunnen vinden. Er is eigenlijk geen spoor, want bij elke pas schuift alles wel een halve meter omlaag. Het is 4.00 uur. Harrie, Margriet, de gids en ik zitten niet ver van de gletsjer. Van Jo en Jef zien we niks, en zij niet van ons. Jo geeft het op. Voor hem hoeft dit allemaal niet meer. Zijn motivatie voor de top is niet groot genoeg om af te zien. Hij weet dat hij vanaf dit punt zonder probleem alleen terug kan naar het Base Camp. Maar Jef wil het verder proberen. Met roepen en lichtsignalen loodsen we hem onze kant uit. We wachten op Jef. Dat wachten is zo vervelend omdat het zo lang duurt. Je koelt te sterk af, krijgt het koud en dan kost het veel moeite om weer op gang te komen. Ik voel me super. Ik ben blij dat ik voor het vertrek preventief een sinaaspril heb genomen. Harrie en Margriet hebben allebei nog hoofdpijn, Jo is omgedraaid en Jef heeft het moeilijk. Zijn doel is het niet meer om de top te halen maar om zo hoog mogelijk te komen. Wanneer we samen zijn gaan we verder door het puin naar de gletsjer. De gamaschen aan en stijgijzers onder en het ijs op. Hoewel mijn rugzak erg zwaar is; ik heb de collectieve thee en lunchzak mee, ben ik blij om uit het losse puin te komen op de stijle sneeuwflank. Het heeft goed gevroren dus de bovenlaag is goed hard; mooie firn. Dat is het voordeel van vroeg zijn. De hellingshoek van ongeveer 45 graden is onder deze perfecte omstandigheden geen probleem. Nu kunnen we snel verder omhoog.
Dan heeft Margriet problemen met haar stijgijzers. Ze staat op de helling met als enige houvast haar pikkel terwijl de stijgijzers naast haar schoenen hangen. Ik ben het dichtste bij en ga helpen. Dan komt Harrie haar helpen. Inmiddels heeft Jef dezelfde problemen, en ga ik hem naar de kant helpen. Ik steek mijn pikkel in het ijs zodat hij er met een schoen op kan gaan staan. Dan moet hij zijn eigen pikkel een stukje verder zetten en er zich aan vasthouden zodat ik die van mij weer verder kan plaatsen. Langzaam maar zeker gaat het zo naar de rand van de gletsjer. Jef maakt zijn ijzers opnieuw vast, maar met Margriet is er een probleem. Zij heeft half-stijgijzervaste schoenen aan maar stijgijzers met snelbindingen. Dat gaat niet. Dat blijft los gaan. De gids zegt dat ze hier maar moet wachten omdat ze zo onmogelijk mee verder kan, hetgeen ook zo is. Ze krijgt de tranen in haar ogen. Ik zie haar denken; "dat kan toch niet, dat het daarop fout gaat?" Dan komt Harrie op het idee om met prusik-touwtjes de ijzers vast te binden. Het ziet niet uit, maar het werkt wel. De verloren tijd is niet dramatisch. Weer eens blijkt dat vroeg vertrekken belangrijk is. We gaan weer lekker omhoog. Wanneer we op een vlak stuk komen zegt de gids: "hier is voor ons de top. Hier stoppen ze normaal altijd" zegt hij. Maar wij willen door naar de echte top, met of zonder gids. Hij zegt dat het veel te moeilijk en veel te zwaar is. Dan zal immers ook de afdaling nog veel zwaarder zijn. Wanneer wij door willen is dat voor eigen risico! O.K. door naar de top!
Jef gaat mee door, "voor zover het lukt". Wanneer we even hebben gelopen is er inmiddels voldoende licht om te fotograferen en stop ik om mijn camera uit de rugzak te halen. Dan blijk ik toch iets over het hoofd te hebben gezien bij de voorbereidingen; het rolletje is vol. Opnieuw de rugzak af, rolletje zoeken en verwisselen op 5400 m hoogte duurt wel even. Wanneer ik weer kan gaan lopen zijn Harrie, Margriet en de gids al een heel eind vooruit. Ik probeer het gat dicht te lopen. Normaal is dat geen probleem, maar op deze hoogte is dat puur sportieve zelfmoord. Je gaat je reserves aanspreken in plaats van ze te bewaren. De klap komt dan ook hard aan; in een keer is de zo zekere top zo zeker niet meer. Ik moet een versnelling terug schakelen en langzaam maar zeker verder. "Heel langzaam en gewoon niet stoppen, dan kom je wel boven" is nu mijn devies. Ik besluit te wachten op Jef die het ook heel moeilijk heeft en op het punt van opgeven staat. Hij is niet ziek, heeft geen hoofdpijn of zo. Dus spreek ik hem moed in met mijn eigen devies. Heel langzaam loop ik met hem verder. Ik weet dat we samen de top kunnen halen als we onze krachten goed weten te verdelen. Samen zijn we vastbesloten; een goed team. Harrie en Margriet pauzeren met de gids aan het begin van de topgraat. Jef en ik twintig meter lager. We drinken en eten wat en nemen rustig de tijd om te recupereren. We laten de rugzakken achter en gaan verder naar de topgraat. We zien het drietal voor ons met een even langzaam tempo naar boven gaan. Hier spreek je niet meer over meters. Hier tel je je passen. Je kleine passen. Je langzame passen. Ik maak 15 á 20 passen voor ik even pauzeer. Iets wat op deze hoogte zeker niet slecht is. Jef volgt in het zelfde tempo; langzaam maar zeker. Om 7.05 uur, enkele minuten na de anderen bereiken Jef en ik samen de top.
Dit zijn momenten die je nooit meer vergeet. Mijn eerste echte Himalaya-top. Een droom die werkelijkheid wordt. Je probeert alles maximaal in je geheugen te griffen. Door de beklimming van zo'n berg ontstaat er een band tussen mensen die altijd zal blijven bestaan. Iets wat enkel "berg-vrung" begrijpen. We genieten van het prachtige uitzicht en maken topfoto's. Voor Philine, Jaap en Bas (mijn kinderen) neem ik elk een steen van de top mee.
Dan moeten we afdalen. De sneeuw is al zacht geworden. We halen de rugzakken op en dalen over de oostelijke flank af. Door een stijle helling van sneeuw en heel veel los puin tot aan de gletsjer. Dan over grote rotsblokken omlaag richting Base Camp. We lopen op een gegeven moment als automaten. Het is de routine en het automatisme waardoor je blijft lopen. De euforie van de top geeft je nog steeds vleugels. Om 9.00 uur zijn we terug in Base Camp. Tijdens het laatste gedeelte van de afdaling heb ik wat hoofdpijn gekregen. Een combinatie van de hoogte en de inspanning denk ik. We drinken thee, eten iets en gaan slapen.
Wanneer ik wakker wordt is groep II aangekomen. Niet allemaal, Gerdie, Elyze en Jos zijn er niet bij. Door ziekte uitgeschakeld zijn zij in het dal moeten blijven. Mervyn, Hugo, Bruno, Frans en Eddie zijn er echter helemaal klaar voor. Klaar om morgen de beklimming te wagen.
Terwijl we allemaal in het gras liggen besluiten ze om de linkse berg, de Golup Kangri, te beklimmen. Harrie voelt zich sterk en gaat weer mee. Terwijl groep II de route voor morgen gaat verkennen pak ik mijn rugzak in voor de terugreis. Ik moet morgen om 14.00 uur met Jo in Stok zijn. Dan komt een Jeep ons ophalen, anders zijn we niet op tijd in Delhi voor de terug vlucht.
Om 18.00 uur is het eten klaar. We eten weer vroeg omdat groep II vannacht omhoog gaat. Terwijl ik naar de eettent loop komt de gids naar mij toe: "You are such a good climber, why don't you come with us tomorrow? I guaratee you, you wil be in Stok in time!" Mijn bagage kan met een pony omlaag, zodat ik alleen mijn klimspullen hoef omlaag te dragen. Alleen moet ik wel van 6000 m afdalen naar 3500 m. Ik weet dat dit een aanslag op mijn voeten betekend, maar toch zeg ik "O.K. I go with you tomorrow". Ik ga de eettent in en zeg dat ik weer mee ga. Misschien wel een beetje een gekke beslissing, maar iedereen begrijpt dat ik deze kans niet kan laten liggen. Verder is de tocht en de planning gespreksstof, evenals hoogteziekte en acclimatisatie. Na het eten ga ik dus weer mijn spullen ompakken, en dan slapen. Jo zal er voor zorgen dat morgen mijn bagage met die van hem naar beneden gaat. Ik ga slapen want morgen volgt er alweer een zware dag.
Maandag 28-7-97
Om 0.20 uur loopt mijn wekker af. Ik heb goed geslapen en voel me weer fit. Ik maak me klaar en wek de anderen. Dan pak ik slaapzak, matje en alle andere niet-klimspullen in de plunjebaal die ik in de tent achter laat voor Jo. In de keukentent krijgen we thee en pap. Om 1.30 uur vertrekken we, de gids, Nima Sherpa, Mervyn, Hugo, Eddy, Frans, Harrie en ik. We gaan aan de overzijde van de rivier de helling op naar de graat. Dan door veel puin en losse rotsblokken verder omhoog. Links zien we beneden ons de sneeuw uitnodigend liggen, terwijl door het ongemakkelijke puin lopen en over losliggende rotsblokken moeten klauteren. Ik volg de gids en Nima heel kort. De rest volgt op grotere afstand. Terwijl ik kort achter de gids blijf lopen heeft Mervyn de groep verlaten en traverseerde de puinhelling naar de gletsjer. Waarom niet over de gletsjer? Wanneer ik dit aan de gids vraag blijkt dat hij zo hoog mogelijk over de rots wil klimmen. Dit echter alleen omdat hij dat prettiger vindt als ijs. Dan besluit ik ook naar de gletsjer te gaan. Hugo is inmiddels ook al naar het ijs. Zo voor en na gaat iedereen de gletsjer op. De gids en Nima zijn "ergens" omhoog. Iedereen gaat nu zijn eigen weg. De soms erg stijle gletsjer bestaat, afgezien van enkele ijzige plekken, uit prima firn. Het kost mij veel energie om deze gletsjer te beklimmen. Wat moet dit dan niet vragen van de mensen die nog niet goed geacclimatiseerd zijn? Het antwoord zie ik als ik naar Mervyn kijk. Hij moet geregeld overgeven, hij ziet echt af, maar ook Hugo heeft het zichtbaar erg moeilijk. Frans en Eddie komen een eind achterop en houden bewust het tempo erg laag. Wanneer we bijna boven aan de stijle gletsjerwand zijn denkt Mervyn dat hij bijna op de top is. Met zijn laatste krachten gaat hij nog wat foto's maken. Ik twijfel of ik hem moet zeggen dat dit alleen maar de voortop is. Van op de Stok Kangri had ik immers goed kunnen zien dat er nog een heel lang hellend plateau naar de uiteindelijke top volgt. Zo'n vals plat waarvan ik weet dat je er op deze hoogte je laatste reserves aan zult moeten spenderen. Iets wat mensen op zeeniveau zich onmogelijk kunnen voorstellen. Ik klim langzaam verder en passeer Mervyn zonder het hem te zeggen. Hij volgt mij en moet boven inderdaad heel diep gaan. Harrie en Hugo zijn met Nima en de gids voor mij uit en al bijna op de top. Met de beklimming van gisteren nog in de benen volg ik de weg naar de top zonder onnodig te stoppen. Ik tel mijn passen en zie hoe Mervyn mij op enkele minuten volgt. Nu zie ik aan Mervyn dat het op deze hoogte onmogelijk is om een gat, ontstaan door het maken van een paar foto's, nog dicht te lopen. Fotograferen is op deze hoogte een buitengewoon vermoeiende bezigheid waarmee je uiterst voorzichtig moet omspringen. Als je niet uitkijkt kan het je de top kosten. Als ik om 6.30 uur op de top kom kan ik het zelf moeilijk geloven. Twee dagen achter elkaar. Ik bewonder Harrie die het vandaag blijkbaar zo gemakkelijk had, en Hugo die ook al boven is. Mervyn, die achter mij aan komt, moet nog een paar keer overgeven, terwijl zijn maag al lang leeg is. Over grensverleggend bezig zijn gesproken. Een half uurtje later komen Frans en Eddie op de top aan. Wat een prestatie! Dit had niemand echt verwacht.
Genieten van de overwinning en het prachtige uitzicht, en dan weer naar beneden. Nu denk ik er voor het eerst weer aan dat ik nu aan een afdaling ga beginnen die mij binnen 7 uren ongeveer 2500 m lager moet brengen. Ik weet dat ik van nu af aan niet meer naar de snelheid van de anderen mag kijken. Ik moet iedereen laten gaan en alleen op mijn eigen tempo afdalen. Ik moet mijn krachten over een bijna drie keer zo lange afdaling verdelen. Hoewel we met een heel groepje op de top gezeten hebben waren het eigenlijk individuele beklimmingen. Iedereen had zijn eigen moeilijke momenten, koos zijn eigen route en moest zich zelf maar zien te redden. Iedereen had de handen vol aan zichzelf.
Het afdalen lijkt gemakkelijk maar is vermoeiend. Zolang we door de sneeuw kunnen dalen gaat het heerlijk, maar dan moeten we weer door het puin. Wat een ellende. Overal waar je je voet wilt neerzetten begint van alles te schuiven. Niet van dat fijne gruis, want dat zou heerlijk zijn, maar brokken van vaak meer dan tien kilo. Het is vreselijk vermoeiend. Ik ben blij wanneer ik zo ver gedaald ben dat ik in het fijne gruis kom. Ik daal de laatste helling af. Het lijkt wel of er geen einde aan komt. Aangekomen in het Base Camp liggen Mervyn en Hugo er meer dood dan levend naast de thee. Het is 8.45 uur. De ontvangst is door de anderen is een groot plezier. Zij genieten allemaal mee van ons succes. Zij weten maar al te goed wat voor een prestatie we hebben geleverd.
Heerlijk thee! Maar ik mag niet gaan liggen. Ik mag niet toegeven aan mijn vermoeidheid. Ik moet nog ongeveer vier uur en 1500 m afdalen. Ik trek mijn schoenen uit, verzorg mijn voeten en trek droge sokken aan. Ik heb geluk. Jo komt mijn rugzak halen. Die kan nog mee op de pony die klaar staat om af te dalen naar Stok. Na een goed half uur rust moet ik verder. Bruno, die heel veel last van hoogteziekte had, daalt samen met Jef mee af naar Man Karma. Daar zullen ze later die middag de anderen weer treffen om te beginnen aan de Markha-trekking. De afdaling is voor mij wel zwaar. Ik moet de anderen laten lopen en mijn eigen tempo aanhouden. Het gaat eigenlijk heel goed. Van de spieren of de knie\'ebn heb ik geen last. Alleen lijkt het alsof mijn voetzolen zijn aan het verschroeien. "Niet zeuren, doorlopen" zeg ik tegen mezelf. Als we in Man Karma aankomen hebben we tijd voor een pauze van ongeveer 20 minuten. Dan nemen we ook afscheid van Jef en Bruno, en gaan Jo en ik verder naar Stok. Het laatste stuk van de afdaling is het gemakkelijkste, maar is voor mij toch een martelgang. Om 13.45 uur komen we aan in Stok op de afgesproken plek. Vanaf nu hoef ik alleen nog maar te zitten.