De geschiedenis van het horeca-dossier in België
Voor horeca-grossiers is er sprake van oneerlijke concurrentie. De horecagrossier heeft 100% facturatieplicht, maar en de kleinhandelaar niet. Dit terwijl de horeca de helft zonder factuur moet kopen om te overleven. Exploitanten willen de btw omlaag, grossiers willen van de facturatieplicht af en de overheid wil de fraude uit de sector.
Juni 2010
Studie van UHasselt toont opnieuw aan dat de horeca niet kan overleven op een normale manier. Als men officieel moet werken gaat 50% failliet. Unizo Limburg en Ho.Re.Ca.-fed Limburg dringen aan op een ‘reddingsplan’. Blijkbaar is iedereen vergeten dat er een reddingsplan is. Het uitvoeren van het protocolakkoord is de enige redding voor de horeca, want de tijdbom van de ‘black-box’ tikt.
Het terugverdieneffect van de btw-verlaging is te klein, en nu begint men weer toeleveranciers te vervolgen op basis van het niet respecteren van de btw-wetgeving inzake facturatie verplichting.
‘Volgens onze informatie is het Gentse strafdossier een belangrijke testcase voor de BBI om de zwarte bevoorrading in de horeca aan te pakken.’ (De Tijd 10.06.2010: ‘massale bierfraude Creve’) Het is dus duidelijk weer, zoals in 2000, de bedoeling om de fraude in de horeca op te sporen door de professionele toeleveranciers te viseren en te vervolgen op basis van het niet naleven van de facturatie verplichting.
Het terugverdieneffect van de btw-verlaging is te klein, en nu begint men weer toeleveranciers te vervolgen op basis van het niet respecteren van de btw-wetgeving inzake facturatie verplichting.
‘Volgens onze informatie is het Gentse strafdossier een belangrijke testcase voor de BBI om de zwarte bevoorrading in de horeca aan te pakken.’ (De Tijd 10.06.2010: ‘massale bierfraude Creve’) Het is dus duidelijk weer, zoals in 2000, de bedoeling om de fraude in de horeca op te sporen door de professionele toeleveranciers te viseren en te vervolgen op basis van het niet naleven van de facturatie verplichting.
22 april 2010
De federale regering valt. Terug naar af.
Maart 2010
De btw-verlaging brengt blijkbaar niet de vooropgestelde ‘verwitting’ van de horeca-sector. Wat gaat ‘de fiscus’ nu doen? Het ‘zwart’ in de horeca aanpakken, dat is zeker. Maar hoe?
BTW-verlaging per 1-1-2010
Uiteindelijk komt er dan toch een btw-verlaging. Niet de gevraagde, maar de politiek haalbare. Het Belgisch compromis: “De btw een beetje omlaag, maar nu wel ‘braaf’ zijn en gaan ‘verwitten’. Gedoemd te mislukken”. Iedereen aan tafel weet dit, maar het is ‘iets’ of ‘niets’. Het is een vergiftigd geschenk, de kaas in een muizenval, want vanaf 1-1-2013 moet elke exploitant een kassa met een ‘black-box’ hebben, een virtuele belastingscontroleur die werkelijk alles registreert. Onbegrijpelijk hoe de Ho.Re.Ca.-Federaties hiermee akkoord konden gaan.
Juni 2009
Van Rompuy vindt btw-verlaging in de horeca geen prioriteit! 'Geen geld' is de rede. Het is pure politieke onwil van de CD&V, waarbij men alle toezeggingen uit het verleden en zelfs een ondertekend akkoord (protocolakkoord) negeert. De CD&V ligt weer 'midden in het bed' en probeert het horeca-dossier terug in slaap te wiegen. De Franse horeca krijgt de btw-verlaging vanaf 1 juli. Meer commentaar is toch niet nodig.
Mei 2009
In een verkiezingsjaar met een begroting die zwaar onder druk staat is het antwoord snel duidelijk. “De burger (het grootste deel van het kiezerspubliek) moet er beter van worden, en de schatkist mag het geen geld gaan kosten.” Niemand schijnt zich nog te herinneren dat enkele jaren geleden alle partijen het er over eens waren dat een btw-verlaging er moest komen om ‘zuurstof’ aan de sector te geven die met ernstige en structurele rendementsproblemen te kampen heeft. De btw-verlaging zou er voor moeten zorgen dat de sector een dusdanige rendementsverbetering zou kunnen realiseren dat men wel zonder fiscaal te frauderen een leefbare economische situatie zou kennen. Nu wil de politiek de btw-verlaging, op zijn minst voor een deel, aan de kiezer laten toekomen, en is een ‘terugverdieneffect’ voor de schatkist een voorwaarde. Met een terugverdieneffect als gevolg van het terugdringen van het zwarte cirquit alleen neemt men geen genoegen.
Alleen politici kunnen de burger minder laten betalen, de ondernemer een beter rendement beloven en dit zonder dat het de schatkist iets gaat kosten. We zullen dus moeten afwachten, maar de politici zullen er wel voor zorgen dat zij er hun (electoraal) voordeel mee doen.
Alleen politici kunnen de burger minder laten betalen, de ondernemer een beter rendement beloven en dit zonder dat het de schatkist iets gaat kosten. We zullen dus moeten afwachten, maar de politici zullen er wel voor zorgen dat zij er hun (electoraal) voordeel mee doen.
EU akkoord met btw-verlaging
De richtlijn 2009/47/EG van de Raad van de Europese Unie vult de Bijlage III bij de Richtlijn
2006/112/EG aan met een punt 12bis, wat de lidstaten toelaat het verlaagde BTW‐tarief toe te
passen op restaurantdiensten, restauratie en cateringdiensten. Aan de lidstaten wordt tevens de
mogelijkheid geboden de levering van alcoholhoudende en/of niet‐alcoholhoudende dranken uit te sluiten. Deze wijziging treedt in werking op 1 juni 2009. Frankrijk zal de BTW op de toegelaten diensten en leveringen reeds per 1 juli 2009 verlagen.
Nu in 2009 de EU akkoord gaat met de lang gevraagde btw-verlaging voor de horeca stelt de politiek het protocolakkoord weer ter discussie. Want er zijn nog veel vragen over wat er precies is overeengekomen. Een eerste vraag stelt zich; welke horeca gaat een btw-verlaging krijgen. Een tweede is waarop? Enkel op voeding of ook op dranken? Als derde vraag; aan wie moet de btw-verlaging ten goede komen? En als vierde vraag natuurlijk; wie gaat het betalen?
Frankrijk wil voeding en drank, maar uitsluitend in het restaurant en niet in de bistrot. Groot Brittannië wil het enkel op de voeding en niet op de drank. België wil het op voeding en drank in alle horeca, dus ook taverne, brasserie en eetcafé. Wat deze uitvoering van het Europese akkoord betreft zal het een nationale aangelegenheid worden. In België is de politieke vraag natuurlijk ‘wie krijgt en wie betaalt?’.
2006/112/EG aan met een punt 12bis, wat de lidstaten toelaat het verlaagde BTW‐tarief toe te
passen op restaurantdiensten, restauratie en cateringdiensten. Aan de lidstaten wordt tevens de
mogelijkheid geboden de levering van alcoholhoudende en/of niet‐alcoholhoudende dranken uit te sluiten. Deze wijziging treedt in werking op 1 juni 2009. Frankrijk zal de BTW op de toegelaten diensten en leveringen reeds per 1 juli 2009 verlagen.
Nu in 2009 de EU akkoord gaat met de lang gevraagde btw-verlaging voor de horeca stelt de politiek het protocolakkoord weer ter discussie. Want er zijn nog veel vragen over wat er precies is overeengekomen. Een eerste vraag stelt zich; welke horeca gaat een btw-verlaging krijgen. Een tweede is waarop? Enkel op voeding of ook op dranken? Als derde vraag; aan wie moet de btw-verlaging ten goede komen? En als vierde vraag natuurlijk; wie gaat het betalen?
Frankrijk wil voeding en drank, maar uitsluitend in het restaurant en niet in de bistrot. Groot Brittannië wil het enkel op de voeding en niet op de drank. België wil het op voeding en drank in alle horeca, dus ook taverne, brasserie en eetcafé. Wat deze uitvoering van het Europese akkoord betreft zal het een nationale aangelegenheid worden. In België is de politieke vraag natuurlijk ‘wie krijgt en wie betaalt?’.
Protocolakkoord
18 april 2007, de ondertekening van het Protocolakkoord
Op 18 april 2007, vlak voor de Federale verkiezingen, ondertekende Minister Reynders het protocolakkoord met de sector. Er zou een alternatieve maatstaf van heffing, gebaseerd op objectieve criteria, komen. En het nadeel van de facturatieplicht voor de groothandel zou komen te vervallen omdat de aankopen van de horeca-exploitanten geen basis voor de fiscus meer zou vormen. Na invoering zou ook op de traceerbaarheid van de voeding gecontroleerd kunnen worden. Het protocolakkoord werd getekend, en vervolgens gebeurde er weer niks.
Op 18 april 2007, vlak voor de Federale verkiezingen, ondertekende Minister Reynders het protocolakkoord met de sector. Er zou een alternatieve maatstaf van heffing, gebaseerd op objectieve criteria, komen. En het nadeel van de facturatieplicht voor de groothandel zou komen te vervallen omdat de aankopen van de horeca-exploitanten geen basis voor de fiscus meer zou vormen. Na invoering zou ook op de traceerbaarheid van de voeding gecontroleerd kunnen worden. Het protocolakkoord werd getekend, en vervolgens gebeurde er weer niks.
Convenant
Zowel de horeca-sector als de overheid waren vragende partij om de sector te regulariseren. Op de ministerraad van 16 januari 2004 nam de regering de beslissing om een globaal actieplan uit te werken voor de sector, waarbij “de Regering enerzijds alle nodige maatregelen zal nemen om de concurrentiepositie van de horecasector te versterken en anderzijds in overleg met de sector een gedragscode op fiscaal en sociaal vlak, als op vlak van voedselveiligheid zal uitwerken, actieplan, te gieten in een convenant (hierna “Horecaconvenant” genoemd)”. “Zuurstof voor de horeca in ruil voor het officialiseren van de sector”, daar was iedereen het over eens. Een scenario waarbij iedereen winnaar zou zijn. De exploitant omdat hij een bedrijf zonder 'zwart' zou kunnen exploiteren, waardoor zijn handelsfonds meer waard is, de werknemers omdat zij voortaan op basis van hun werkelijke inkomen aanspraak hebben op de sociale voorzieningen in het geval van ontslag of een ongeval, de maatschappij omdat de 'officiële werkgelegenheid toe neemt en de sociale bijdragen ook betaald zullen moeten worden. Een btw-verlaging zou de sector meer zuurstof geven, maar de sector zou zich aan 'de regels van het spel' houden. Voorwaarde was, “wie niet mee doet moet er dan 'uit', want qua btw-opbrengsten kan deze operatie voor de schatkist enkel budgetneutraal gebeuren als iedereen mee doet”.
De convenant zou drie onderdelen omvatten;
- Het sociale luik (invoering Dimona) Met de invoering van Dimona heeft men de mogelijkheid om effectief te controleren op de officiële tewerkstelling. Effectieve controle op grote schaal kan echter alleen gebeuren wanneer de exploitanten in staat zijn om zonder zwart te overleven. ‘Eerst zuurstof, dan controle’ dus.
- Het fiscale luik (het Protocolakkoord)
- Het voedselveiligheid luik (FAVV-controle en traceerbaarheid) De huidige wetgeving volstaat om de voedselveiligheid in de horeca te waarborgen, maar ze wordt niet effectief toegepast. De traceerbaarheid controleren wanneer de exploitanten zonder factuur aankopen is niet mogelijk. Bij controle zou men de exploitanten moeten verplichten om officieel en traceerbaar aan te kopen, maar dan zouden zij niet meer kunnen overleven omdat de aankoopfacturen door de fiscus gebruikt zouden worden bij de fiscale controle.
De convenant zou drie onderdelen omvatten;
- Het sociale luik (invoering Dimona) Met de invoering van Dimona heeft men de mogelijkheid om effectief te controleren op de officiële tewerkstelling. Effectieve controle op grote schaal kan echter alleen gebeuren wanneer de exploitanten in staat zijn om zonder zwart te overleven. ‘Eerst zuurstof, dan controle’ dus.
- Het fiscale luik (het Protocolakkoord)
- Het voedselveiligheid luik (FAVV-controle en traceerbaarheid) De huidige wetgeving volstaat om de voedselveiligheid in de horeca te waarborgen, maar ze wordt niet effectief toegepast. De traceerbaarheid controleren wanneer de exploitanten zonder factuur aankopen is niet mogelijk. Bij controle zou men de exploitanten moeten verplichten om officieel en traceerbaar aan te kopen, maar dan zouden zij niet meer kunnen overleven omdat de aankoopfacturen door de fiscus gebruikt zouden worden bij de fiscale controle.
Studie Vilrokx
In opdracht van toenmalig Minister Rik Daems voerde professor Vilrokx van de VUB een studie uit naar de leefbaarheid van de horeca. Zijn conclusie kwam er op neer dat een ondernemer die een horeca-zaak wil exploiteren en de wet naleeft geen economisch haalbaar project heeft.
18 september 2002, Horeca Staten-Genraal
Op 18 september 2002 werd op initiaties van Minister Rik Daems de Staten-Generaal van de Horeca georganiseerd. De conclusies van de Staten-Generaal van 18 september 2002 vormden de basis voor het horeca-beleid van de regering.
Rechtsongelijkheid
De overheid heeft wetten gemaakt die de professionele groothandel benadelen ten opzicht van de kleinhandel. Terwijl de horeca, die zonder 'zwarte' aankopen niet kan overleven, zich steeds meer bij winkeliers bevoorraden die als kleinhandel geen facturatieplicht hebben, vervolgt de overheid grossiers als zij aan hun klanten zonder factuur verkopen. Dit is foutieve wetgeving die in strijd is met Europese verordeningen inzake gelijkheid en concurrentie.
Verhofstadt II
Uit de regeerverklaring van Verhofstadt II:
Meer eerlijke concurrentie. De regering zal het toezicht op de regels inzake de vrije concurrentie in ons land verder versterken. Daartoe zal de Belgische wetgeving worden aangepast aan de verordening van de Europese Unie van 16 december 2002 over de regels inzake concurrentie. Tevens zal de Raad voor de Mededinging uitgebouwd worden tot een volwaardige mededingingsautoriteit die bevoegd zal zijn voor de vrijwaring van de economische concurrentie in alle sectoren. Daartoe zullen bij de Raad gespecialiseerde kamers worden opgericht. De oprichting van deze Raad doet geen afbreuk aan de werking van sectoriële reguleringsinstanties .
Meer eerlijke concurrentie. De regering zal het toezicht op de regels inzake de vrije concurrentie in ons land verder versterken. Daartoe zal de Belgische wetgeving worden aangepast aan de verordening van de Europese Unie van 16 december 2002 over de regels inzake concurrentie. Tevens zal de Raad voor de Mededinging uitgebouwd worden tot een volwaardige mededingingsautoriteit die bevoegd zal zijn voor de vrijwaring van de economische concurrentie in alle sectoren. Daartoe zullen bij de Raad gespecialiseerde kamers worden opgericht. De oprichting van deze Raad doet geen afbreuk aan de werking van sectoriële reguleringsinstanties .
GROFRA
Steeds meer groothandels hadden er genoeg van om in de onwettelijkheid te leven en richten GROFRA op. Iedereen die zich aansloot verklaarde 100% te zullen factureren. De grossiers die zich aan de wet gingen houden en 100 verloren een groot deel van hun klanten aan grossiers die de wet bleven overtreden, en aan de kleinhandel die zich bewust waren geworden van hun concurrentievoordeel, en steeds meer grootverbruik-artikelen in hun assortiment gingen voeren. Geen facturatieplicht, dus geen overtreding van de wet bij verkoop aan de horeca zonder factuur.
Click here to edit.
Verscherpte controle
Plotseling gingen sommige parketten grossiers vervolgen die zich niet aan de facturatieplicht hielden. Er volgden enkele zware veroordelingen met zware geldboetes en voorwaardelijke gevangenisstraf. Nu was het gedaan met de 'onbedwingbare dwang' als verzachtende omstandigheid.
Leuk geprobeerd
In een poging om het zwarte cirquit in de horeca aan te pakken voerde men het waardeloze btw-bonnetje in. Leuk bedacht, maar het werkt niet, want door de verlagingen van de aftrekbaarheid waren er te weinig restaurantbezoekers die de btw konden aftrekken.
Onbedwingbare dwang
Als er al een grossier werd betrapt verdedigde deze zichzelf door de 'onbedwingbare dwang' als verschoningsgrond in te roepen. Dit werd door het gerecht meestal aanvaard en er volgde een lichte veroordeling. Het resultaat was dat er een belangrijk nadeel ontstond voor wie zich aan de wet hield. Deze ONEERLIJKE CONCURRENTIE duurt tot op de dag van vandaag voort. Een tweede bron van oneerlijke concurrentie is het recht van de horeca om zich bij een kleinhandelaar, die geen facturatieplicht heeft, te bevoorraden. Hierin is tot op heden nog niks veranderd.
Plotseling gingen sommige parketten grossiers vervolgen die zich niet aan de facturatieplicht hielden. Er volgden enkele zware veroordelingen met zware geldboetes en voorwaardelijke gevangenisstraf. Nu was het gedaan met de 'onbedwingbare dwang' als verzachtende omstandigheid.
Leuk geprobeerd
In een poging om het zwarte cirquit in de horeca aan te pakken voerde men het waardeloze btw-bonnetje in. Leuk bedacht, maar het werkt niet, want door de verlagingen van de aftrekbaarheid waren er te weinig restaurantbezoekers die de btw konden aftrekken.
Onbedwingbare dwang
Als er al een grossier werd betrapt verdedigde deze zichzelf door de 'onbedwingbare dwang' als verschoningsgrond in te roepen. Dit werd door het gerecht meestal aanvaard en er volgde een lichte veroordeling. Het resultaat was dat er een belangrijk nadeel ontstond voor wie zich aan de wet hield. Deze ONEERLIJKE CONCURRENTIE duurt tot op de dag van vandaag voort. Een tweede bron van oneerlijke concurrentie is het recht van de horeca om zich bij een kleinhandelaar, die geen facturatieplicht heeft, te bevoorraden. Hierin is tot op heden nog niks veranderd.
Blunder-wet uit 1992
In een poging om de aankoop door de horeca zonder factuur onmogelijk te maken voerde men in 1992 de facturatieplicht voor grossiers in. Het was de bedoeling om zo de grossier te verplichten om de leveringen te factureren met volledige factuuradres. De koper, een belastingplichtige, zou niet anders kunnen dan deze factuur te boeken. De horeca, die meer dan de helft van de omzet niet aangaf, zocht een leverancier die bereid was om de helft zonder factuur te leveren. Bijna alle grossiers kwamen hieraan tegemoet en leverden de helft of meer 'zonder factuur'. Zij boekten deze verkoop zelf wel, en droegen de btw ook af. Zelf ontdoken zij geen belasting, enkel de facturatieplicht leefde men niet na. Men boekte deze verkopen als 'kasverkopen aan particulieren'. De groothandel, die geen kleinhandelsverkoop kon gebruiken als uitweg, had een probleem. “Men kon onmogelijk zoveel goedkoper of beter zijn dat zij aantrekkelijker waren dan iemand die zonder factuur leverde”. Grossiers werden gedwongen om de facturatieplicht te ontduiken of te omzeilen.